jeugd ter rüste gelegd, toen hij in 1522 stierf. Vier groote zer-
ken aan het hoofd van het praalgraf dekken den grafkelder,
waar zij zijn bijgezet. Op twee zerken zijn de zeer uitgesleten
gestalten te onderscheiden van een’ ridder in volle wapenrusting
en van eene vrouw in lang gewaad. De beide anderen, zeer goed
bewaard, vertoonen de wapens van Egmond — Buren — IJselstein,
en van Culemborg — van de Lecke, beide met de helmen en
helmteekens versierd, — bet eene met den „pijnappel” of bos
hanevederen van Egmond, het andere met den ezelskop van Culemborg,
— die hier evenwel meer op eene ree gelijkt. Trou-
wens, de steenhouwer heeft zieh in de bewerking dezer zerken
meer vergist. — Hier ligt dan Heer Frederik van Egmond, de
eerste graaf van Buren en Leerdam, de onvermoeide bestrijder
van het Sticht, wiens gansche leven een aaneenschakeling van
krijgstogten was. De oneerbiedige schare noemde den geduchten
edelman „scheele Gijs” , gelijk zijn zoon Floris, ondanks zijn
hooge tite ls, in hun’ mond „ Fl o ortgen Dunbier” heette. Ook
deze prozalsche bijnamen zijn karakteristiek voor het volk, dat
ze gaf.
Van de kerk der Hervormden begeven wij ons naar die der
R. Catholieken, aan de haven. Wij vinden er eenen zeer schoon
bewerkten predikstoel, die weinig bekend schijnt, dien ikalthans
nergens vermeld vond. Eene besehrijving er van schijnt ook niet
te bestaan. Ons ontbrak ditmaal de tijd tot meer naauwkeurige
bezigtiging. De kansel rust op een levensgroot, goed bewerkt
beeid van den H. Franciscus, die van allerlei dieren vergezeld
is. Aan den opgang staan twee symbolische vrouwenfiguren, ter-
wijl het geheel rijkelijk met snijwerk is versierd. Men verhaalde
ons, dat de preekstoel voor omstreeks 8 0 ja re n uit Brabant was
gekomen. Het kunstwerk verdient naauwkeuriger onderzoek, dan
ons vergund was er aan te besteden.
Go-rrirnanderij te M o ritP o o rb . B in n e n p la a ts van h e t Ka s te e i te IJ s e ls te ii
L.L?chippei