274 DK CARTONS.
schildere! kerkraam. De protestantsche godsdienstoefening eischt
het volle licht, stroomend en tintelend in het bedehuis. Maar
afgezien daarvan, juist omdat de tijd , waarin de Goudsche kerk
haar uitnemend sieraad ontving, een der belangrijkste tijdvakken
uit onze geschiedenis omvat, is er in die glazen veel te veel po-
litiek. Niet de knnst sleept ons weg, niet de godsdienstige gedachte
heft ons op. Daar is te veel tusschen de regels te lezen.
’t Zijn te veel „Tendenz-schriften” . Toen de techniek haar schit-
terendste hoogte had bereikt, was debloeitijd der mystiek voorbij.
Ook loopt er voor ons gevoel, onder de vroomheid, die ter eere
Gods het bedehuis versierde, wel wat veel ijdelheid, die met wa-
pens en titels en met de gift zelve pronkt. Maar wien ’t uitslui-
tend om kunstgenot te doen is, die kan de St. Janskerk van
Gouda verlaten, d a n k b a a r en v o l d a a n , — meer dan voldaan
misschien!
Ga intusschen nog niet heen, zonder beproefd te hebben u
de kamer te laten ontsluiten, waar de oorspronkelijke teekeningen
worden bewaard; reusachtige veilen papier , waarop de ontwerpers
hun plan hebben vastgesteld. Zij zijn te groot, om anders dan
stuksgewijze gezien te worden. Bij de tentoonstelling van oud-
heden te Gouda in 1872 waren eenigen er van uitgespreid op
den vloer der kerk, de eenige plaats, waar zij in hun volle
grootte konden worden beschouwd. Gij vindt er ook nog een
twaalftal merkwaardige cartons van de glazen, die de kerk voor
den brand van 1552 versierden. En ’t zal u welligt niet onaan-
genaam zijn, door de afbeeldingen op verkleinde schaal ’t geheel
nog eens te kunnen overzien. Ook kunt gij er de portretten der
gebroeders .Crabeth -aanschouwen. Hebt gij hun meesterwerken
gezien ’t is u goed, ze u te kunnen voorstellen, met hun man-
nelijke, oud-Hollandsche koppen.
En nu een prozaische vraag, die toch misschien wel eens bij
u opkwam. „Wat mag zulk een glas wel gekost hebben?” Van
sommigen ■ ons bekend. Voor het ontwerpen, schilderen en
■ B M M Slas van Margaretha van Parma ontving
Wouter Crabeth, bhjkens nog bewaarde quitantie,, 422 gülden
en een halve cent. Bij de p voet werd het aangenomen en
aangezien dit glas 805* g voet groot is en Crabeth tien en een
halven stuiver per voet ontving, is de rekening ligtelijkte maken
Schijnt het geen heiligschennis, zulk werk aan te besteden tegen
.ooveel per voet? Toch gchijnt het de gewone w..ze ^ t e g e n
1 h ü WÊm Gmg f l anders in 1656 » toen Daniel
1 1 H ü ■ ■ M i voet, en in 1677, toen Chnstoffel Pierson twee gülden per voet
kreeg. Wat nu de geldswaarde aangaat, wij moeten X u r l t
m aanmerking nemen, dat 400 gülden toen vrij wat meer was
an n u , dan eenige jaren later zelfs. Tomberg kreesr dri 1
dan C „ b e .h , R e ™ , eIil , ie inM , ffiJ
zonderheden o » t,e n t d , ,ir,r«:n uit de lá te te belft , | e , l f . , e„ i ' 9 BMilMn 9H H i w—
ZÓÓ berekend, wordt mim ■■■40■0 J M Hg" mVei’teerd-
» J me. meer beo.rdeeleu. Het b e e t« , „ i e t™ , V « , de bT HH m Ê Ê Ê m m m ^
marnata g eachi,de„i m der Nederlaudei seder, b eT tf b Z '" '