hoe meer tijd hoe Iiever, en hoe meer vrijheid hoe beter! Gij
moet daar niet te gejaagd zijn om dat slingerend boschpaadje
te volgen, om onder bet lommer van dien benk u eens naar har-
telust neer te vlijen op het mollige mos, om die begroeide |duin-
helling eens te beklimmen en te zìen, of gij van dien hoogen
top de zee ook kunt ontdekken. Ti jd is g e l d , zegt de bezige
zoon der 19f,e eeuw. Ti jd is g e n o t , zegt de wandelaar van
alle eeuwen. Als gij tijd wilt winnen, moet gij ’t geld niet sparen.
Ti jd k o s t g e l d , zegt de wandelaar; maar als gij met het
eerste zuiniger moet zijn dan met het laatste, dan vindt gij te
Alkmaar, in het logement h e t H e l d e r s c h e Wa p e n , aan
de T e x e l s c b e B a r r i è r e , niet ver van het spoorwegstation,
zeer goed rijtuig voor betamenden prijs, gelijk ge er een zeer
aanbevelenswaard logies kunt vinden. Op een’ najaarsdag, als de
zon eerst laat de nevelen verdrijft en reeds vóór zijn’ vroegtijdi-
gen ondergang in den regel daardoor weèr van zijn’ stralenbun-
del wordt beroofd, is rijtuig onmisbaar voor wie den ganschen
toer wil doen. En vooral in het bajaar is Kennemerland schoon !
Ik ken geen schooner fclenren,
Dan die van ’t Hollandsch bosch,
In bminen najaarsdosch.
Maar natuurlijk moet het geluk ons wat dienen! Bij een’
graauwen, eentoonigen hemel verliest ook het boschrijke land-
schap veel, al behoudt het nog meer dan de vlakte, waar de
kleur doorgaans alles moet doen. Maar treft gij ’t als wij, dat
de herfstzon over die mengeling van groen en bruin en rood en
geel, over al die schakeeringen van lichte en donkere, van fijne
en krachtige tinten haar helder en toch zoo plegtig licht in stroo-
men uitgiet, terwijl er juist. genoeg van dien wazigen herfstnevel is,
om de kleuren en vormen harmonisch te doen ineensmelten, om
alles wat hard is te verzachten, om alles wat scherp is af te ron-
de n ) — treft gij h e t, dat de zon nog kracht genoeg heeft, om
den dampkring te vervullen met die weldadige warmte, die
koestert zonder af te matten en even gaarne den open landweg
als het digte lommer doet zoeken, — dan bereidt u de togt door
dit heerlijk landschap een onvergetelijk genot. En wordt het u
bovendien, als ons, gegeven , hier om te dwalen met een’, die hier
van der jeugd is opgegroeid, met de verborgen liefelijkheden van
dit bekoorlijk oord bekend en met de rijke geschiedenis dezer
streken vertrouwd, dan wacht u een dubbele voldoening. Dan
komt er leven; het rijke, volle menschenleven der voorgeslachten
gaat voor uw oog voorbij. Dan staan zij weer op uit de dooden,
graven en gravinnen van Holland, — fiere edelen van hoog adel-
lijk bloed en vorstelijken rijkdomij-j# kloeke evangelieboden met
de kracht van hun geloof, vorsten der kerk en nederiger kloos-
terbroeders, die in donkere tijden wetenschap bewaarden en gods-
dieustzin handhaafden, •—I stoute poorters en dorpers, uit verachten
stand zieh verheffend, — ruwe gestalten ook van geuzen en
soldeniers, de heilige zaak bezoedelend door brandstichting en
geweld, @- trotsche patriciers uit de dagen, toen de Republiek
der Vereenigde Gewesten praalde op het toppunt van haar groot-
heid,i^-T legers van landgenooten en vreemden uit den tijd, toen
zij haastig neigde ten val ,-t— geharde zeelieden, worstelend met
de golven, om haar den buit van haar wemelende bevolking, vaak,
om haar den buit van kostbare menschenlevens te ontwringen, —
de vergeten priesters van nijverheid en landbouw, met hun’ stillen
maar gezegenden arbeid, die meeren in vruchtbare weiden
en woeste geestgronden in weelderige bosschen herschept. — H ie r,
te midden der heerlijke n a tu u r, ontbreekt de herinnering aan
de menschen niet. Hier hebben zij gestreden op allerlei wijze,
met woord. en gebed, met zwaard en met spade, te land en te
zee, tegen allerlei vijanden, tegen heidendom en gewetensdwang,
tegen onkunde en öngeloof, tegen aanmatiging van geestelijke en
wereldlijke magten, tegen de West-Friezen en tegen de legers
van Spanjaarden en Engelschen en Russen, ook tegen broeders,
als de hartstogten woedden en de noodlottige verblinding was
gekomen.
Hier vooral zou een beschrijving onvolledig zijn,' die aan zulke
herinneringen geen regt deed weervaren. Maar zöö overrijk is de