der, dat een landstreek als deze jaar op jaar tal van bezoekers
trekt. En wie haar kennen, getuigen, dat zij het waardig is.
Laat mij heden derwaarts uw gids zijn; laat mij hen, die het
weten, herinneren, h u n , die er nog ©nbekend zijn, aanwijzen,
wat er te zien is. Maar ik wensch nog iets meer dan dat. Ge-
woonlijk neemt men in Zutfen een rijtuig en geeft zieh aan de
leiding van zijn’ wagenmenner over, en dan ziet men wel veel
sehoons, maar dan gaat men ook veel belangrijks voorbij. Het
dorp Yoorst met zijn omstreken is ook rijk aan geschiedkundige
herinneringen, aan plaatsen, die van velerlei dingen uit lang ver-
leden en uit later dagen spreken; maar juist aan den grooten
weg zijn zij weinig of niet te vinden. Wie zijn land wil leeren
kennen, moet zieh hier eenige omwegen getroosten. Hij zal ze
zieh trouwens niet beklagen; menig piek zal hij aantreffen, die
en door natuurschoon en door belangrijkheid tijd en moeite hem
ruimschoots vergoedt.
Wij volgen eerst den w eg , gelijk die doorgaans genomen w ordt,
en verlaten het vriendelijk Zutfen over de spoorwegbrug, die in
de nabijheid van het station reeds op verren afstand het oog
tot zieh trekt. Zijn wij längs de helling afgedaald, dan slaan wij
regts om, — de straatweg links leidt naar Brummen en zoo naar
Arnhem. — Wij betreden een’ der beide groote wegen naar Deventer.
De andere loopt aan gene zijde der rivier, längs de wel-
bekende herberg D e l a a t s t e s t u i v e r , niet ver van Neder-
landsch Mettray en over het dorpje Gorsel. Het begin van onzen
weg levert nog niet veel bezienswaardigs op. ’t Is een laan van nog
jong geboomte, die te midden van kleine, metallerlei gewassen
beplante akkers doorloopt. Nu staat er de rogge op schoven, en
hier en daar beginnen de boeren den oogst reeds op te laden
op hun groote wagens. Dat geeft wat levendigheid op het veld.
Weldra vervangt ouder en hooger opgeschoten hout de jonge
boompjes, en welkom is het beschermend lommer der iepen
en eiken die hier elkander längs den straatweg afwisselen. Ook
wordt het verschiet wat meer beperkt door de boomgroepen,
waarin de boerderijen van de voormalige mark — nu de buur-
schap — Empe verscholen liggen, en straks vertoonen zieh de
witte muren en sehoorsteenen van een aanzienlijk heerenhuis
tusschen het donker groen van zijn plantsoen, waarbij een paar
schoone bruine beuken zoo goed afsteken. ’t Is het huis te
Empe, vroeger de hoofdhof der marke, waaraan evenwel geen
bijzondere regten waren verbonden. ’t Was dan ook geen adellijk
huis en heeft noch door geschiedenis, noch door inrichting iets
bijzonder merkwaardigs. Mr. J. F. B. van Hasselt heeft er des
zomers zijn verblijf. Onze weg voert er niet längs, wel de land-
weg naar Brummen, dien wij voorbijgaan als wij de brug zijn
gepasseerd. Die brug ligt over een watertje met weinig stroom,
tegenwoordig ook tamelijk droog, en wij zouden er ligt niet veel
notitie van nemen. Toch is ’t wel waard, dat wij er even stil-
staan. ’t Is het overblijfsel van den ouden IJsel, die vödr het
jaar 1356 regt op de Vischpoort te Zutfen aanliep, daar een
scherpe bogt maakte in de rigting van het huis te Empe, waar
toen de stad Zutfen een veer had, en dan weer met een bogt
ten Z. van het kasteel Sinderen uitkwam. De sterke stroom be-
dreigde de poort, het grafelijk hof en de St. Walburgskerk, en
hertog Reinoud I II liet het rivierbed verleggen, maar haar oude
loop, op de kaart bij Slichtenhorst duidelijk te zien, is nog zeer
goed na te gaan in den lager liggenden grond en de steile kanten
# die zieh hier en daar verheffen. Tot omstreeks het jaar
1840 stond bij de brug een oud h u is, volgens een berigt in den
Navorscher, een boerderij, Wa a i j e n b e r g genoemd, die blijkbaar
oorspronkehjk eene andere bestemming had gehad. Uitgestrekte
kelders moeten onder dit gebouw hebben gelegen. De overleve-
nng noemde het eene voormalige kapel, die voor een deel met
Jodenbloed was opgemetseld. Op omstreeks drie kwartier afstands
hgt eene andere boerderij, mede als Wa a i j e n b e r g bekend,
en een veen m de nabijheid heet het J o d e n v e e n . De boer van
eze oeve, zoo zegt het volksverhaal, had een reizend Joodsch