derland toch was h e t bezit eener adellijke hofstad geen vereischte, om lid der
ridderschap te zijn. Daar was g e n o e g z a am l a n d b e z i t voldoende.
biz. 37, 4 0 , 49 ,' 52.
Een vergissing was b e t, die van de i e p e n in de laan van de Beele
e i k e n maakte. Een schrijffout maakte e i k e n van de b e n k e n in de laan
van de Poll. Een drukfout is op biz. 52 v e r p a c h t voor v e r p a n d . Een
gehengenfont b rag t het klooster te r H n n n e p e (biz. 49) n it de b u n rt van
Deventer na a r die van Kampen.
Amende honorable heb ik te doen omtrent de spits van den toren te
Voorst op de plaat. Ik had in der tijd dien toren geschetst, maar door eene
mij onbegrijpelijke vergissing de hooge, scherpe spits veel te laag aangegeven*
De schuld mag dns niet äan onzen »special a rtis t” geweten worden.
Hier zij nog opgemerkt, d a t de steenen uitstekken in de kerk niet als
voetstukken voor heiligenbeeiden hebben gediend. ’t Was een dwaling, die
door meerderen gedeeld wordt.. Zij staan daarvoor te hoog; oorspronkelijk
werden zij aangebragt om een steenen gewelf te dragen, dat achterwege ge-
bleven is.
Omtrent Woerden deelde Ds. C. M. Kesper, Ev. Lnth. predikant, mij nog
mede, dat op het Gemeenelandshuis aldaar, behalve een groot aantal familie-
wapens, eene niet onaanzienlijke verzameling antieke drinkbekers met op-
schriften bemst. In d it huis, waar de Hoogheemraden van het Waterschap
vergaderen, ovemachtten zij vroeger ook wel. De in rig tin g daartoe is nog
voorhanden, en dan leden zij er geen gebrek, blijkens rekeningen van wijn-
kooper, banketbakker enz.
Tegenover de kazerne wijst men nog een poortje, dat gezegd wordt, ge-
meenschap te hebben gehad met den tu in van Johannes Pistorius v ader, en
waarnit hij zon zijn weggeleid, toen hij ’s nachts werd opgeligt, om naar
den Haag gebragt te worden.
blz. 85. Hertog Erik van Brunswigk was der Hervorming toegedaan.
Hieromtrent heb ik mij n a a r aanleiding van h e t dpor hem geschonken kerk-
glas te Gouda verklaard (blz. 270.).
blz. 91. Het huis te Einschoten kwam door het huweligk eener erfdochter aan
den iaron A. H. van Arnim.
Deze erfdochter was E l i s a b e t h S t r i c k v a n L i n s c h o t e n , geb. 11
Maart 1800, gest. 6 Oct. 1846, te Parijs. Toen zij na lang en smartelijk lijden
bezweken was, spraken de predikanten Boucher en Valette een woord
to t hare nagedachtenis, waarin menig trek van ha a r edel k arakter treffend
uitkomt. De familie hier te lande bewaa rt, nevens haar gesteendrukt por-
tr e t, deze beide toespraken en eene körte levensbeschrijving, welke laatste
is overgenomen in d e U t r è c h t ss c h e P r o v i n c i a l e e n S t a d s c o u r a n t
van 23 Nov. 1846. Dat haar nagedachtenis te Linschoten nog in zegening
is, bleek mij bij mijn bezoek aldaar.
De Burggraven van Montfoort.
Eene uitvoerige genealogie is mij la te r te r hand gekomen in de N o t i c
e s s u r l e s q u a t r e a n c i e n n e s V i c o m t é ’s de H o l l a n d e p a r l’abbé
C. Stroobant, Anvers ! 850—1855.
blz. 109. 7 Stadïmis te IJselstein.
In den O u d e n T i j d van 1872 vindt men op blz. 801 twee afbeeldingen,
voorstellende de kaak te Woerden en die te IJselstein. Mij is niet geble-
ken, dat aan het stadhuis te IJselstein eene kaak gevonden wordt. In den
tekst wordt dan ook gesproken van de kaak te C u l em b o r g , en in dien zin
schijnt het onderschrift van de plaat dus veranderd te moeten worden.
blz. 123.
De maaijers in de hooilanden heb ik »mieden” genoemd. De Heer Joh. Winkler
te Leeuwarden maakte mij opmerkzaam, dat ik »mieren” had moeten
schrijven. Dit is zeker juister. Mij had de uitspraak misleid.
blz. 127. De Bur do, big Tacitus vermeld,
is in zôôver de Boome, als de mond van die rivie r zieh verbreedde to t
een’ grooten waterplas, het B o e r d i e p , of d e Mi d d e l z e e : Zie v. d. Bergh,
in Nijhoffs Bij d r a g e n Dl. 7, 194 e. v.
Daar wordt ook gesproken van het dekenschap B u r d e g o . Volgens mede-
deeling van den Heer W. Eekhoff te Leeuwarden is B u r d e g o de oude
naam van de grietenij U t i n g e r a d e e l (verbasterd u it W e t e r i n g d e e l . )
Hendrik van Burdo, drost van Coevorden, vind ik in 1232 bij Westendorp
vermeld, ( J a a r b o e k . stuk. I blz. 289).
blz. 130.
Het Persisch muséum is n ie t te Pau maar te Cannes.
blz. 133. Het klokkenluijen.
Volgens ontvangen mededeeling was h e t, voor weinige ja ren althans, nog
in zwang in den omtrek van Wolvega, en behoorde het in de woudstreken,
niet op de k le i, te huis. Mijn berigtgever had het alleen op St. Thomas avond
(21 Dec.) -gehoord. Als voorbereiding voor het Kerstfeest hoorde ik zelf het