met liet klooster niets meer gemeen, dan dat het Staat waar
vroeger de hoofdingang der abdijkerk was. Het is eerst in 1836
gebouwd en bevat uit- noch inwendig iets belangrijks, dan alleen
de grafsteen van Isaäk le Maire, die uit de voormalige buur-
kerk herwaarts is overgebragt. Maar die zerk zelf is dan ook
in zöover merkwaardig, dat hij vooreerst eens het graf dekte van
een’ onzer wakkere oude kooplieden, den vader van den kloeken
zeereiziger Jacob le Maire, en vervolgens, omdat hij ons een
raadseltje te ontcijferen geeft.
H ie r l e y t b e g r a e v e n Sr . I z a a k l e M a i r e ,
COOPMAN, DIE GEDUIERENDE SYN HANDDELLINGE
OP MEEST ALLE DIE QUARTIEREN VAN DE WEERRELT
v a n G o d t d e n H e e r e soo r y k k e l ic k g e seg en t
IS GEWEEST DAT HY IN 3 0 JAREN TYDS (BEHOUDDENS
EER) OVERLOREN HEEFT 1 , 5 0 0 ,0 0 0 GULDENS
IS IN DEN HEERE GERÜST OP DEN 2 0 sten SePTEMBRIS
ANNO 1 6 2 4 .
Nevens hem rustte zijne echtgnoote Ma r i a Wa l r a v e n
van A n tw e r p e n , moeder van 22 kinderen.
Zij stierf 17 April 1621.
Wat beteekent dit: o v e r l o r e n ? — V e r l o r e n zegtdeeen,
die ’t een fout van den steenhouwer acht, en wijst op de diepe
gedachte: „door God zoo rijk gezegend, dat hij zööveel verloor
in zijn’ handel, maar de eere behield.” —% „ t Beteekent over -
g e w o n n e n / ’ iizegt een ander met stoute gissing. „Zooveel had
hij gewonnen, maar op eerlijke wijze. De lezer beslisse, indien
hij verkiest. Maar meer dan dit raadselachtigo grafschrift treft
ons, te midden der herinneringen aan het grijs verleden, de naam
van een’ dier kloeke mannen uit den heldentijd van ons volk,
wiens glans den luister der middeleeuwsche grootheid overschit-
te r t , al bleef nu van Nederlands aandeel aan stoute ontdekkings-
togten in dienst van wetenschap en handel niet zoo heel veel meer
over dan van de abdij en de buurkerk te Egmond. Neen, daar
is ' toch iets van overgebleven, en zonderling, ditzelfde kerkhof
herinnert ons een’ naam, voor niet vele jaren met weemoed in ons
vaderland genoemd, als er sprake was van avontuurlijke reizen,
met geestkracht en moed ondernomen. Volg mij naar dat ijzeren
h e k , dat een’ grooten, arduinsteenen grafsteen omsluit. Hier staan
wij op den grond der voormalige buurkerk, B- de kerk ten behoeve
der opgezetenen van Egmond te r eere der H. Maagd doör den
zesden a b t, Athelardus, voor 1124 gesticht, in 1589 ten deele inge-
stort, in 1836 tot den grond toe gesloopt, wier schoone toren in
1822 onder den moker viel. Waarom ik u op dezen grafzerk wijs ?
Niet omdat in d e z e n kelder bij het wegruimen der fundamenten
een geraamte zonder hoofd werd gevonden, dat het landvolk voor
het overschot van niemand anders dan van Lamoraal van Egmond
wilde erkennen, maar omdat onder dezen steen de grafkelder is der
familie T i n n e. En bij dien naam rijst ons het beeid voor oogen
van de schoone, moedige jonkvrouw met haar hart vol liefde voor
de wetenschap en vol ontferming voor de jammerlijk gekwelde
slagtoffers van den slavenhandel, — van „freule Tinne” , die ver-
schijning zoo vol liefelijkheid en kracht, wier naam in de wereld
der botanie bewaard blijft door een door haar ontdekte en naar
haar genoemde Afrikaansche plantsoort, wier naam in ruimer kring
als die der kloeke reizigster en der wreedaardig vermoorde martelaresse
in eere wordt gehouden. Jacob le Maire — in de 1 7 de
eeuw openden de Nederlanders nieuwe handelswegen, bezochten zij
oorden, waar geen menschenvoet was doorgedrongen, ontdekten
zij landstreken, wier bestaan zelfs nog niet gegist werd; thans
treden zij altijd langzaam achter anderen op ’t lang betreden p ad ,
thans laten zij aan Engelschen en Duitschers, aan Italianen en
Russen de onderzoekingen zelfs in hun eigen overzeesche bezit-
tingen over. Laat Alexandrina Tinne ons troosten en ons zeggen,
Dat Nefirland nog geen mannen mist, ¡S
Zoolang het vronwen heeft.