tenschap der vergelijkende taalstudie een verrassend licht gewor-
pen op het grijs verleden dezer oorden, en zij zal zeker nog
vrij wat tot klaarheid brengen, wat nu nog onzeker en verborgen
is. Wij kunnen er ons heden niet in verdiepen. Uw gids is
ook maar een leek in het vak, die al zijn wijsheid in dezen van
anderen ontleenen moet, maar uit een gansche dorre reeks van
vertaalde en verklaarde plaatsnamen trad hem in groote trekken
het beeid van een welgeordende menschenmaatschappij voor den
geest. En te midden dier maatschappij, bijna uitsluitend door de
taalwetenschap voor ons weer in het leven geroepen, treedt de
nobele gestalte van den diaken Adalbert op, die noch den luister
eener koninklijke geboorte, noch den straalkrans der mirakelen
noodig heeft, om onze aandacht tot zieh te trekken. Met Wille-
brord is hij overgekomen, een van dat merkwaardig twaalftal, dat
de Friezen komt brengen tot het Evangelie des Kruises, en dat
met name in Kennemerland de bevolking voor het Christendom
wint. Hier verrijst in den aanvang der 8rte eeuw een nederig be-
dehuis, en aan dat kerkje verbindt zieh de herinnering aan den
oorsprong van het Hollandsche gravenhuis. — Een zekere Gerolf
was graaf in Friesland, en wel in dat deel, dat later Kenne me r.
land genoemd wordt; dat i s , hij was een koninklijk ambtenaar, belast
met de besturing en beregting van een der g o u w e n , waarin
toenmaals het groote West-Frankenrijk was verdeeld. Behalve deze
ambtelijke betrekking moet hij er vele bezittingen en leenen heb-
ben gehad, gelijk dan ook doorgaans de graven uit de rijksten
en aanzienlijksten eener landstreek werden gekozen. Van hem we-
ten wij overigens niets, maar in den aanvang der 10l1e eeuw vin-
den wij in dit zelfde graafschap een’ zekeren Diderik, hoogstwaar-
schijnlijk zijn’ zoon, die er goederen van zijn’ vader had geerfd.
Deze graaf Dirk komt herhaaldelijk voor onder de aanhangers
en vertrouwden van den zwakken K a r e l d en e e n v o u d i g e ,
die zijn gansche leven door zoo onophoudelijk met zijn groote
en magtige en alles behalve „eenvoudige” leenmannen had te
strijden. Den 15den Junij 922 gaf koning Karel te Pladella (d. i.
Bladel in Brabant) aan zijn’ getrouwen Dirk: „de kerk te Eg-
J?.A .Schipp erus, deljifch.