de overheid maatregelen werden beraamd en scherpe bevelen
uitgevaardigd, om de bedevaarten naar de Runksputte te verhinderen.
Veel heeft het niet gebaat. Wij voor ons zouden ons
er niet door laten terughouden, wanneer de tijd ons toeliet,
een bezoek aan het merkwaardig plekje te brengen. Maar onze
weg leidt ons niet in die rigting. Wij gaan andere tooneelen
opzoeken en wij vertaten het vriendelijk Heilo.
Wij gaan nu naar Egmond, naar Egmond, dat wij van den
heuvel, waarop de kerk van Heilo lig t, daarginds zien schemeren
in de v erte, aan den voet der duinen, met hun blinkend witte
toppen, met hun graauwgroene hellingen scherp afstekend tegen
de helder blaauwe lucht, van ons gescheiden door een groote,
läge, groene vlakte. ’t Is een heerlijk gezigt, dat Heilo ons voor
het scheiden te genieten geeft.
Valt uwe aandacht op de talrijke gewitte boerderijen in de
streek, die wij nu doorkomen, zie er dan geen bewijs in , dat
de boerenstand hier die kleur voor zijn woningen verkiest. ’t Zijn
de hofsteden van nu wijlen Jonkheer D. C. de Dieu Fontein
Yerschuir te Alkmaar, en van zijnen broeder, Jonkh. Mr. G. G.
Eontein Verschuir te Heilo , die daardoor kenbaar zijn. Was de
bouwstijl der huizen bevalliger, bloeide er kamperfoelie en wilde roos
längs den gevel, het wit der muren zou zieh ligt beter voordoen
dan nu. Maar een weinigje smaak, die met eenvoudige middelen
zooveel weet te doen, moet gij bij den Kennemer boer maar niet
zoeken. Hier hebt gij een huis, waaraan moeite gedaan is en
dat de bewoner vermoedelijk heel mooi vindt. Het bovendeel is
roode baksteen met helder groen geverwde vensters. Dat gaat
goed, maar beneden de dorpels der vensters is eerst een breede
laag lakmoes en daaronder een dito menie aangebragt. En voor
het huis staat een rei zorgvuldig geschoren linden, met gewitte
stammen, aan den voet eveneens met een’ band van blaauw en
rood versierd. Zoo 1 niet mooi is, is het ten minste prächtig.
Zoek nu dit staaltje van boeren-schoonheidszin niet aan den
straatweg, die over Limmen en Castricum naar Beverwijk en
Haarlem loopt. Wij hebben dien reeds verlaten. Even buiten
Heilo, een weinig voorbij het boschje, dat van het gesloopte
buitengoed t e r Co u l s t e r over is, zijn wij de spoorbaan overgegaan
en den grindweg naar Egmond ingeslagen. Tusschen
bouwland en akkermaalshout, bereiken wij de pla ats, waar
de nieuwe Roomsch Catholieke Kerk van Heilo is gebouwd.
De kerk doet zieh goed voor met haar tweetal sierlijke Ro-
maansche torens en het schoone beeid van haar patroon, den
H. Willebrord, dat boven den hoofdingang den voorgevel siert.
Maar die torens zijn toch op verre na zoo statig en indrukwek-
kend niet, als die oude duifsteenen toren, dien wij zooeven zagen.
Zij zullen ’t ook zoolang wel niet houden, als die middel-
eeuwsche reus reeds gestaan heeft! En als hij niet met geweld
werd geslooptggl wat nog niet eens gemakkelijk zou gaan! — dan
is er alle kans, dat hij nog onverwrikt zal staan, als dit gewrocht
der hedendaagsche bouwkunst reeds lang weér in puin is gevallen.
Een eind weegs gaan wij nog tusschen het bouwland als in
een’ hollen weg, want hooge, met hout begroeide wallen om-
ringen hier de akkers; wij komen de tegenwoordige boerderij,
de voormalige heerenhofstede E g e l e n b u r g voorbij, en dan verlaten
wij den geestgrond. Daar voor ons ligt de vlakte, een
vlakte, zoo vlak als maar mogelijk i s , een reusachtig billardlaken,
zonder schijn of schaduw van boom of struik. De smalle, witte,
volstrekt open grindweg loopt er lijnregt door heen, aan wederzij
trouw vergezeld van een sloot. Maar voor ons ligt weer de woud-
streek, de rijkbegroeide duinzoom. Boven de toppen steken even
de torenspitsen, links van Castricum, regts van Egmond en Rin-
negom u it, en boven de toppen der boomen de blinkende toppen
der duinen, in -lange, statige rij. Deze groote vlakte was
eertijds een meer, het V e n n e w a t e r. Tegenwoordig levert zij haar
aandeel aan den onmetelijken stapel der wereldberoemde kazen,
waaronder op iederen marktdag de sjouwers van Alkmaar zwoegen.
Zie hier een plank over de sloot. Een smal voetpaadje leidt