SNEI.LE OPKOHST EN ATGEWEND GEVAAK. 141
achter, die voor bouwland zeer geschikt was te maken. Nukwam
er leven. De hutten en keeten der verveeners werden al spoedig
opgevolgd door de steviger woningen voor een blijvende bevolking,
en twintig jaar later had zieh aan de beide zijden van de vaart,
längs den ouden lijkweg en längs de Noorder-dwarsvaart, reeds
een belangrijke plaats gevormd. Molens en kalkovens vertegen-
woordigden er reeds de nijverheid, en jaar op jaar bragt nieuwen
voorspoed en zag de afgezonderde rijen der huizen telkens meer
elkander naderen, totdat zij een aaneengesloten reeks vormden,
waarin nu ruim 5000 inwoners worden gevonden. Een enkele maal
werd het opkomend dorp door het gevaar van plundering en ver-
woesting bedreigd. ’t Was in Julij 1672, in het bange ja a r , toen
de Republiek op den rand van haar’ ondergang stond. De Fran-
sche legers hadden Gelderland en Utrecht overstroomd, de bisschop
van Munster belegerde Groningen. De schrik zat er bij de platte-
landsbevolking in voor Bernard van Galen, den krijgshaftigen kerk-
vorst, wiens naam niet ten onregte in B e e r e n h a r t v o l Ga l l e n
werd omgezet! Een duizendtal Munstersche ruiters stroopte in Friesland
en naderde ook Dragten. Reeds was de ängstige bevolking op
een goed heenkomen bedacht, reeds waren de beste goederen op
wagens geladen, vrouwen en kinderen naar veiliger oorden gezon-
den, de gansche jongelingschap zat te paard. Gelukkig vond de
vijand bij Oudega Hans Willem van Aylva gereed, hen te ontvan-
gen en met nadruk terug te wijzen. Gelukkig werkten ook de
aanhoudend nederstroomende regens mede tot verdediging van den
vaderlandschen grond, door den bodem ontoegankelijk te maken
voor de gevreesde benden. Bijzonderheden omtrent het gevecht
bij Oudega zijn weinig bekend. Alleen wijst de overlevering de
plaats van den slag als //het leger” a a n , en schrijft zij allerlei in-
kervingen, op een’ grooten blaauwen steen, in den omtrek gevonden
, aan de hier gelegerde Munstersche ruiters toe. En ten
Z.W. van Dragten, aan den zoogenaamden postweg, bij de post-
brug, op een hoekje gronds, dat de R u i t e r s p o l l e heet, lig-
gen nog een drietal heuveltjes, die het volk d e Bi s s c h o p s-
g r a v e n noemt. Waarschijnlijk is een deel der bende, overUre