tegenstanders en vijanden, had de groote Koning en Stadhouder
in menigte. Een’ vriend als Portland , die ook de waarheid durfde
zeggen, heeft welligt geen ander vorst gehad. Geen wisselende
omstandigheden, geen vijandige tusschenkomst, geen verschil van
inzigt, geen dreigend levensgevaar, verbraken het heilig verbond
tusschen hen, en toeD Willem stierf mogten de grootwaardig-
heidsbekleeders van Engeland zijn laatste besohikkingen als Ko-'
ning ontvangen, maar toen dat alles was gedaan, was .zijn laatste
vraag naar Bentinck, voor Bentinck zijn laatst gefluisterd woord,
zijn laatste handdruk, en in zijn armen blies hij den adem uit.
Zulk een veeljarige vriendschap vereert de beide merkwaardige
mannen, want zij spreekt van een’ adel van karakter, waartegen
geen adel van geboorte kan opwegen, maar die aan hoogen stand
en uitnemende gaven een’ dubbelen~ luister verleent.
Het huis Diepenheim kwam niet aan de nakomelingen van
den graaf van Portland. Met Schoonheten ging dit deel der va-
derlijke goederen over aan zijn’ ondsten broeder, en een afstam-
meling uit dezen tak was Wolter Jan Gerrit Bentinck, die in
den slag van Doggersbank met zijn schip d e B a t a v i e r van 54
stukken zieh wakker heeft gekweten en aan de gevolgen der
bekomen wonden overleden is. Ook van dien kloeken zeeheld gaat
een glorie u it, die over het edele Huis te Diepenheim straalt.
In het jaar 1815 werd het Huis verkocht. In het bezit van
den nieuwen eigenaar, den heer Dikkers te Borger, bleef het niet
lang. Reeds in 1817 kocht het de baron L. A. Sloet van WTar-
melo, en in 1867, na den dood van Mevrouw de weduwe Sloet ,
geb. Quarles van Ufford, kwam het door aankoop aan den tegen-
woordigen bezitter, Jhr. Mr. G. J. C. Schimmelpenninck, die het
met zijn gezin bewoont en in uitnemenden staat onderhoudt.
’t Kan zijn, dat voor uw gevoel en uw’ smaak die netheid
en orde voor de oude, adellijke havezathe geen aan beveling is.
Welligt wenscht gij iets anders, juist het tegenovergestelde. Gij
zoudt u meer bevredigd vinden door de schilderachtige verwaar-
loozing en de poetische wanorde der verlatene en half vervallene
ridderlijke huizinge, oprijzend uit de begroeide gracht, met de
woekerplanten, in weelderigen overvloed opklimmend en neerhangend
längs de graauwe,' verweerde m uren, met haar looden raamp-
jes en haar verwelooze vensterluiken, met haar leijen daken, bruin
en geel van ouderdom en mos, met gras en muurbloem in den
gebarsten en gescheurden hardsteen, die de zware deur omlijst.
Gij wenscht . in den omtrek het verwilderd houtgewas, opgescho-
t e n , neergevallen gelijk het wilde, en liever dan de rijk gemeu-
belde zalen, zijn u de holle vertrekken, waar het zonlicht door de
half gesloten vensters speelt, waar de reusachtige schouwe spook-
achtig wegschuilt ip de schemering, waar de voetstap weerklmkt
op de krakende trappen , waar overal geheimzinnige hoekjes u
wat te raden en te onderzoeken geven. Gij zoudt den weemoe-
digen indruk der verlatene hofstede willen genieten, en welkom is
het u daarom, als ik u mag meedeelen, dat het u maar weinig
schreden behoeft te kosten, om zulk een havezathe te bezoeken.
Niet ver van hier ligt het onbewoonde huis Wa rm e l o ; gij kunt '
van den grindweg bij het huis Diepenheim zijn roode muren reeds
zien. Maar span uwe verwachting niet te hoog, als gij u niet
zeer teleurgesteld wilt vinden. Wij slaan een zandweg in , tot
voor weinige jaren een schoone laan. Het hout is gevallen onder
de bijl des sloopers. Gij ziet in de velden rondom hier en daar
nog een’ grooten boom gespaard; een prächtige bruine beuk vooral
trekt uwe aandacht. Dat is eens plantsoen geweest; nu werd het
nuttig, maar weinig dichterlijk wei- en aardappelland. Wij gaan
over een vervallen houten brug, haast niet zonder gevaar, zou-
den wij zeggen. Die brug is, gelijk de beek, waarover zij ligt,
een eigendom der stad Deventer, die haar onderhouden moet.
Weldra staan wij voor de havezathe Warmelo. Als naar gewoonte
ligt het hoofdgebouw aan de achterzijde van een plein, waarop
aan weerskanten stallen en bouwhuizen staan. Laat ons nog niet
beproeven, den toegang tot het huis te verkrijgen, maar ’t eerst
eens rondwandelen. Daar zijn gegevens voor een aantrekkelijk ge-
heel. Het huis zelf bestaat uit twee hoofddeelen | het breede
voorgebouw, uit welks midden een torentje oprijst, het achter-
huis met trapgevels, verbonden door een laag gebouwtje met