32 SLOT EN AANTEEKENINGEN.
deren met blijdschap te gemoet gezien” , zegt nu wijlen de onder-
wijzer H. D. Foeth in een aardig schoolboekje, dat hij A a r d r ij k s -
en g e s c h i e d k u n d i g e B e s c h r i j v i n g v a n H e em s k e r k
noemde. De kosten voor dit kinderfeest worden door de tiend-
pachters betaald.
De grindweg voert ons weldra weer naar den grooten weg
tegenover de Assumburgsche bosseben, waarop wij een’ laatsten
blik werpen. Zijn wij Adrichem voorbij en den ouden St. Aag-
tendijk over, dan kiezen wij het voedpad naar Beverwijk en
sluiten aan ’t Station dezen onzen eersten wandeltogt.
A A N T E E K E N IN G E N .
Deze wandeling is het laatst gedaan in den zomer, na aankomst van den trein
te Beverwijk ten 1.15. Wil men zieh evenwel in de hosschen van Assumburg en
Marquette wat ophouden, hetgeen zij ten volle verdienen, en te Heemskerk
het //Huldtoneei” bezoeken, dan is het geraden den togt vroeger te beginnen.
’t Is bij de wandelingen ondoenlijk overal de bronnen voor de geschiedkundige
en andere bijzonderheden optegeven. Voor dezen togt diende mij o. a. v. D. Aa ,
Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, dat evenwel reeds een dertig
jaren oud is en dus niet dan onder strenge controle is te gebruiken; verder
De tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, dat voortreffelijk werk voor
de kennis van ons land in de vorige eeuw, Bademakf.k’s bekend nKabinet”
en BbooEbius v an Nidek’s Zegepralend Kennemerland. — Ook v an Miebis
Charterboek en de werken van het historisch genootsehap te Utrecht heb ik
veelvuldig geraadpleegd.
De voorstelling, dat Heemskerk, Castricum en Oud-Haarlem niet van ouds
aan de Assendelfts behoorden (blz. 3 0 ), maar aan de van de Leck’s , zal mis-
schien vreemd schijnen, maar berust op de onwrraakbare getnigenis der leen-
registers. Verg. ook van Leeuwen, Bat. Illustr. Dl H. p. 3246.
Het merkwaardige huurcontract omtrent het huis te Heemskerk (blz. 31). is
te vinden in de Kronijk van ’t hist, genootsehap te Utrecht 1853 p. 179 vlg.
H E T DORP V O O R S T EN O M S T R E K E N .
Wie eenigen tijd in ’t aan schoone omstreken zoo rijke Zut-
fen vertoeft, die verzuimt doorgaans niet, een’ toer te maken
over het dorp Voorst, naar een der beide uitspanningsplaatsen,
d e Gi e t e l s c h e b r o uwe r i j of de Z u t f e n s c h e boer . Bij
de inwoners van Deventer en van Zutfen genieten zij een welver-
diende vermaardheid. Immers, zij liggen aan de statige lanen, die
hier den kronkelenden straatweg omzoomen, en te midden van
schoone landgoederen, waarop menig genotrijke wandeling den
minnaar der natuur is vergund. En bieden zij zelven den eenzamen
zwerver of ’t vrolijk gezelschap een welkome rastplaats — mits men
zijn eischen niet te hoog stelle, — zijn zij uitnemend geschikt
als punten van uitgang voor grooter of kleiner togten in de om-
liggende bosschen, ook den gewonen weg daarheen ontbreekt het
aan bekoorlijkheid en afwisseling niet. Rivier- en landgezigten,
akkers en weiden, ruime velden en donkere lanen, welvarende
boerderijen en vriendelijke buitenverblijven volgen elkander in
bonte schakering op. Wat men van het dorp Voorst zelf ziet,
geeft het eene plaats onder die aantrekkelijke dorpen in ons vader-
land, waar het landelijk schoon met de werken van der menschen
vlijt en kunst zieh tot een liefelijk geheel vereenigt. Geen wonviSfO