heerenhuizinge met voorplein en stallingen, gelijk er in de 17t1e
eeuw zoo velen zijn gesticht, alleen aan den voorgevel naar later
smaak wat veranderd. Rijke bloemperken bloeijen op het voorplein,
welligt wat al te bont en te vol. De gracht, die het geheel om-
rin g t, is aan de achterzijde van het huis tot een breeden en
sierlijken vijver uitgebreid. Een uitgestrekt bosch, van lauen en
wandelpaden doorsneden, omvat hier en daar ruime weiden met
boomgroepen afgewisseld, en wat natuur en kunst hier hebben
gewrocht, met de herinnering aan een groot en goed man ver-
bonden, dat verheft het Nijenhuis tot een dier landgoederen,
die het waard zijn dat zij worden gekend door den Nederlander,
die in zijn land geen vreemdeling wil zijn en die ^ijn volk lief
heeft.
De havezathe behoort tegenwoordig aan den kleinzoon en
naamgenoot van den raadpensionaris, Mr. Rutger Jan graaf
Schimmelpenninck, grootmeester van het huis des Konings, lid
van de Tweede Kamer der Staten Generaal, President van den
Hoogen raad van adel, oud-minister van financien.
Meer opmerkelijk door zijn’ bouwstijl is de vierde der nog
overgeblevene havezathen onder Diepenheim, het huis We l d a m.
Het ligt naar den kant van Goor, in de oude marke Stokkum,
waarin die van Diepenheim het regt hadden, turf te steken en
eenmaal ’s jaars met vijftig bijlen hout te hakken. Het marke-
rigterschap der vereenigde marken Stokkum en Herike was aan
het Weldam verbonden, sints het in 1643, op verzoek van Johan
Ripperda, daarheen verlegd werd. Daar de rijksweg rondom het
bosch van Nijenhuis een groote bögt maakt, kunnen wij de
wandeling bekorten als wij de dwarslaan inslaan, die een weinig
voor het huis längs een weide loopt en verder door het bosch
leidt. Wie er goed bekend is, kan door bouwlanden en akkermaalsboschjes
nog wat nader gaan en flak bij Weldam op den
grindweg uitkomen, maar een vreemdeling zou ligtelijk te ver
afdwalen en zijn doel missen. De weg door de lanen biedt ook
meer lommer, en zeer lang duurt het n ie t, eer de groote weg
is bereikt. En dan sluit zieh weldra ter regterzijde een breede
laan van eiken er bij aan, die over de gronden van den eige-
naar van Twickel, wien ook Weldam toebehoort, tusschen Goor
en Delden uitkomt. Nagenoeg bij het begin der laan, waar het
bouwland, door bosschen begrensd, zieh uitbreidt en wat ruimer
uitzigt geeft, dan overigens tusschen het hakhöut längs den weg
vergund i s , ligt eene nieuwe boerderij, die met groote letters
den naam R i p p e r d a aan den gevel draagt en de herinnering
aan de voormalige Heeren van Weldam bewaart. Het huis zelf,
terzijde van de eiken-allee gelegen en door een’ körten oprijweg
daarmede verbonden, valt nu weldra in het oog, met zijn hoog
leijen dak, zijn zware, witte schoorsteenen en het torenspitsje
boven alles uit. Op de steenen palen van het ijzeren h e k , dat
den toegang afsluit, staat het jaartal 1695 te lezen onder sierlijk
door elkander geslingerde letters. Naar den kant van het huis
zijn gekleurde wapenschilden aangebragt van den stichter van
het tegenwoordige gebouw, Unico Ripperda thoe Weldam, drost
van Twenthe, en zijne gemalin, Margaretha Elisabeth Ripperda
van Wijtwerd, en van zijne ouders Johan Ripperda en Anna de
Yos van Steenwijk. Het wapen van Ripperda dragen ook de
beide kanonnen op rolpaarden bij den opgang der brug, en nog
eens is het in kleuren op den zijmuur van den linkervleugel te
zien. Unico Ripperda schijnt een prachtlievend man te zijn ge-
weest en een rijk man bovendien. Het gansche huis is uit ruime
beurs gebouwd en aan den voorgevel vooral met sieraden overladen.
Het witte front is met platte pilasters, gebeeldhouwde
festoenen en zware deur- en raamkozijnen uitgemonsterd, de
hoeken der vooruitspringende vleugels zijn met blokken van
Bentheimer steen en Ionische kapiteelen versierd. Rijk bewerkte
schoorsteenen kroonen de hooge daken, een steenen balustrade
met liggende sphynxen en bloemvazen sluit het plein tusschen
24