dwenen is ook het grootste gedeelte van het, bosch. Deels is bet
tot siecht weiland gemaakt, deels wel gespaard, maar beroofd
van zijn prächtig beukenhout, merkwaardig om den omvang zijner
stammen, waarvan nog de afgehouwen stronken getragen | merkwaardig
ook, om de menigte der overoude ravennesten, in de
toppen gebouwd. Een er van had in den loop der ja re n , door
den arbeid der elkander opvolgende vogelgeslachten, een hoogte
van ruim twaalf voet gekregen. Gelukkiger was het Bergerbosch,
maar de schoone bezitting draagt toch te veel blijken van ver-
waarloozing, dan dat zij het oog onverdeeld aangenaam zou aan-
doen. H e t begroeide boschpad, de wild door elkander gewassen
boomen, de weelderige opslag van hulst en lijsterbes, doode
stammen en takken, liggend waar zij zijn neergeploft bij hun
val, open plekken, waar het hout zonder plan en orde is gerooid,
vijvers met kroos en waterplanten bedekt, dit een en ander heeft
zeker zijn eigenaardige schoonheid, mits men het niet vinde in
de onmiddelijke nabijheid. van een bewoond heerenhuis. Daar
eiseht ons schoonheidsgevoel, dat wij de zorgende hand der menschen
zien, die de natuur leidt en beheerscht. Yeel heerlijk hout
moet ook hier zijn gevallen, menig prächtige kroon draagt de
sporen van zijn’ strijd met den zeewind. Maar statig scharen zieh
nog de schoone linden met hun tot in ’t water neerhangende
takken längs de breede gracht; en zijn de trotsche beuken,
die weleer achter het huis prijkten, gestorven, omdat M' te
veel van het beschermend geboomte was uitgeroeid, voor het
huis zijn gelukkig de eerwaardige linden gespaard, die daar zoo
sierlijk hun breede bladerkroon uitspreiden en het rrame voor-
plein overschaduwen. Het huis is een goed, modern gebouw,
dat een vijftig jaren te lt, deels zelfs van nog jonger dagteekemng
is. Ouder is de deftige steenen brug, wier laatsten boog een
vernuftig bouwmeester tot een paar hondenhokken heeft ingerigt.
Het uitgestrekte terrein achter het h u is , — dat niet met het front,
maar met de regterzijde naar de groote laan is gekeerd en dus
links van de brug lig t, — heeft nog in zijn lange berceaux een
overblijfsel van zijn oude „plantaadien” behouden.
H e t h o f t e B e r g e n , zooals het huis sints overoude tijden
heet, behoorde tot de bezittingen onzer Hollandsche graven. In
een giftbrief van graaf Arnoud, vöör 993, wordt eene „villa
Bergan” genoemd, ten W. van den Rijn. Ook Melis Stoke hoemt
„Bergen biwesten Rine” , en als er grond is om aan te nemen, dat
hier eertijds een sprank van den Rijn heeft gestroomd, dan moet
dit het tegenwoordig Bergen zijn. In elk geval körnt Bergen
voor in de oude lijst der Utrechtsche kerkegoederen, onmiddelijk
na Scoronlo (Schoorl)'. De Hollandsche graven bestemden de bezitting
tot een apanage hunner kinderen en begunstigden de in-
gezetenen der heerlijkheid, als loon voor hun gehechtheid en
hun’ vaak betoonden moed, met tolvrijheid door hun gansche
gebied. Graaf Floris V. heeft er waarschijnlijk zijn’ bastaardzoon,
den beroemden Wi t t e van H a em s t e d e , mede beleend. Zij
heeft althans aan de Heeren van Haemstede behoord en werd
door Jacoba van Beijeren tot een hooge• heerlijkheid verheven.
Edele bezitters heeft zij ook later gehad: de Borselens en de
Brederodes, ook dien H e n d r i k va n B r e d e r o d e , die prins
Willem zoo wakker ter zijde stond. Zijn weduwe bragt het goed
aan haar’ tweeden echtgenoot, den keurvorst F r e d e r i k va n
de P al z , en na haar’ dood kwam het aan den hertog van Holstein,
wien Brederode het had vermaakt. Sedert het begin der
18de eeuw behoorde het aan de graven van Nassau, uit den
stam van Nassau-Odijk, die van daar den titel van Na s s a u -
B e r g e n voeren. Later ging het door verkoop achtereenvolgens
over aan de families Mu l e r t , B a r n a a r t en va n R e e n e n .
Aan den naam van het hof te Bergen en het Bergerbosch
verbindt zieh de herinnering aan een’ bloedigen strijd uit die
jammerlijke dagen van verblinding en burgertwist, die aan het
boek onzer geschiedenis zulke beschämende bladzijden hebben
geleverd. Wij zouden die bladzijden er wel uit willen scheuren!
Maar wij kunnen toch eigenlijk nog iets veel beters doen. Zij
kunnen ons en ons volk met nadruk herinneren,' wat de wranÖse
1 5 *