’t begin dier eeuw tegen dezelfde soni was verpacht, en dus
voor den bloei van Egmond’s visscherij in 1599 geen’ genoeg-
zaam zekeren maatstaf geeft. Maar welk een kerk en toren heeft
er gestaan, volgens afbeeldingen uit de eerste helft der vorige
eeuw! En als het waar is, dat de visschers een’ stuiver ont-
vingen van iederen visch, die hier werd afgeslagen, en dit in
weinige jaren zooveel bedroeg, dat niet alleen die kerk inet dien
toren er voor gesticht werd, maar ook het gasthuis gebouwd en
een goed deel der dorpslasten afgeschaft kon worden, welk een’
bloei moet Egmond dan hebben gekend!
Tegenwoordig bezit het dorp een veertigtal visscherspmken,
waarvan vijfentwintig grooten, vijftien kleinen.
Egmond-op-Zee heeft in de laatste jaren een treurige bekend-
heid verkregen door de verschrikkelijke typhusepidemien, die
er gewoed hebben; en is er natuurlijk voor ons wandelaars niets
te zien van de verwoesting, daardoor teweeg gebragt, als wij
het dorp doorkruisen, helaas, dan vreezen w ij, dat het laatste
woord van deze droevige geschiedenis nog niet gesproken i s !
Hebt gij ooit iets aan gezondheidsleer gedaan — en wie heeft
dat niet in dezen tijd? ^ dan ziet gij met bezorgdheid dien
doolhof van doodloopende straatjes en steegjes, waar de wind
nergens vrijelijk doorstroomen kan, en het volslagen gebrek aan
gelegeuheid om alle onreinheden behoorlijk af te voeren Dan is
’t niet alleen, omdat zij uwe reukzenuwen alleronaangenaamst
aandoen, dat gij al dien vischgrom in de onmiddelijke nabijheid
der woningen verfoeit. Als Kingsley nog leefde, de //gcspicrde
christen” , hij kon hier in Egmond-op-Zee het A b e r a l v a uit zijn
t w e e j a a r g e l e d e n weérvinden. ,/Maar deze dingen gaan u
niet aan, Mijnheer!” zou wel ligt de Egmond-op-Zeeer zeggen.
Neen, zij gaan ons niet persoonlijk aan, maar niettemin, het
gaat ons toch aan het h a r t!
Zoo luidt het opschrift op een’ steen’ , die bovendien in het
midden nog een visschertje draagt, een soort van Eskimo in
het zwart, met een wit gezigt en een’ grooten visch in de hand. •
Het huisje, in welks gevel die steen staat, was vroeger het arm-
huis: thaus wordt het. verhuurd en is het door eene visschers-
familie bewoond. Het nieuwe gebouw, dat den naam P r l n s H e n d
r i k s S t i c h t i n g in den gevel draagt, is tegenwoordig bestemd
voor de ouden van dagen. Onder den indruk der eilende, die in
Egmond heerschte, werd het opgerigt door de weldadigheid van
het Nederlandsche volk, krachtig gesteund door de vorstelijke
mildheid van den Prins. Maar het Staat nog ledig. Eondsen, om
het te doen bewonen, zijn er nog niet. — Mögt Egmond maar
geen armhuis meer noodig hebben! Goed is h e t, armen te onder-
houden, weezen te verzorgen, beter nog is h e t, te doen wat de
hand vindt om te doen, om armoede te voorkomen en geen
menschenlevens noodeloos op te offeren, door onverschilligheid
en gehechtheid aan den sleur. Zonderling! Die zelfde Egmonders,
die hun leven wagen, om schipbreukelingen te redden uit de gol-
ven, zij schijnen niets te doen tegen den vijand, die misschien
vrij wat meer slagtoffers maakt, dan het gevaarlijk element, dat
hun duinen bespoelt. Laat een gezonde staathuishoudkunde en een
gezonde godsdienstzin zamen ijveren tot verbetering van den on-
gunstigen toestand. Overigens, hebt deernis en hebt geduld,
en, zoolang en zooveel het noodig is, ;/doet caritaet.
De Hervormde k erk, die aan het begin van het dorp staat,
is betrekkelijk nieuw. In 1749 werd die „zoo ver mogelijk ach-
terwaarts” gebouwd. — Zoo ver mogelijk achterwaarts! In