18 ASSUMERTOIiHEK.
rijk archief, dat, naar men zegt, tot Assumburg behoort, eens
worden uitgegeven, dan zou zeker menig wetenswaardige bijzon-
derheid in het lickt komen en helpen om licht te verspreiden.
Men zegt dat in een der kelders van het huis der Assendelfts,
in den Haag, valsch geld is gemunt en eene der dames daar
zeer in betrokken is geweest.
Hebben wij n u , op de wel wat rommelige zolders, een aan-
tal stamboomen van de familie Deutz en andere relieken gezien,
hebben wij van de torens het prächtig üitzigt genoten, voorzoo-
ver de gierende stormwind dat genot niet vergalt, dan kunnen
wij het slot wel verlaten. Yan ieder afizonderlijk vertrek verlangt
gij geen beschrijving. Dat er groote keukens en kelders zijn,
gelooft gij gaarne, gij kunt ze anders ook zien en er u van
overtuigen. En wij scheiden van den Assumburg met den wensch,
dat men „dit edel slot” nog lang in Kennemerland zal „ontmoeten” .
Wie na ’t vermoeijend bezoek zieh wat wil restaureren, vindt
daartoe op eenige minuten afstands gelegenheid in de herberg
„het Assumer hek” , die reeds aan het begin der graswoestijn
ligt. Het tolhek, dat aan de herberg zijn’ naam geeft, sluit den
weg naar Zaandam onverbiddelijk af. ’t Is geen gewone tolboom,
waar wijlen Z. M. Willem I I te paard overheen zou springen,
of Tom Pouce in zijn equipage onder door zou rijden; ’t is een
door en door stevig h e k , dat minstens even goed als d ie , waar-
mede in 1870 de Zutfensche bruggen versterkt werden, een regement
infanterie zou tegenhouden, en dat alleen geopend wordt
voor wie een groote schel laat weerklinken en 21 cent aan den
uitschietenden tolbaas offert. Hier was vroeger eene overvaart,
maar Anna van Renesse van Elderen liet er een’ weg aanleggen
en hief tot onderhoud er van den to i, die nog bestaat en aan de
eigenaars van Assumburg behoort.
GESCHIEDENES VAN HET HÜIS TE HEEMSKEEK. 19
Wij trachten het hek niet voor ons te doen openen, maar
blijven aan deze zijde en keeren op onze schreden te rug, totdat
een voetpad nevens den hertenkamp den grooten weg verlaat en
ons, door het weiland, längs enkele boerenplaatsen en de R. C.
lcerk naar de bosschen van Marquette voert. Hier heeft de wind
weer vrij spei; men moet vaststaan op de vondertjes, maar strak s,
in het digte bosch, kan hij zijn kracht weer alleen doen gevoe-
len aan de toppen der hooge boomen, die trouwens blijkbaar
genoeg van de zeewinden te lijden hebben. Op de grens van het
bosch staat in het kreupelhout een steenen duiventoren, een der
zinnebeelden der aloude heerlijkheid. Het voetpad slingert door
het welig houtgewas heen, totdat het op een breede beukenlaan
uitloopt. Slaan wij regts om, dan hebben wij weldra het gebouw
voor ons, nog „een doorluchtigh voorwerp van verwondering en
teffens hoogachtinge voor alle rechtschape Nederlanders” , al is,
sints Brouerius t zoo noemde, het oude gebouw aanmerkelijk
veranderd. — Dit is het oude huis te Heemskerk, lange jaren
de zetel van het beroemde geslacht van dien naam. Graaf Willem
II — Koning Willem — liet het huis versterken, gelijk
hij elders Torenburg en Middelburg bouwde, om Kennemerland
tegen de altijd dreigende invallen der Westfriezen te beschermen,
en - gaf het den Heer van Heemskerk ter bewaring, die er een
voldoende bezetting op houden moest. Het had toen een zwaar
rondeel, niet ongelijk aan den Leidschen b ü rg t, maar niet als
deze op een hoogte gelegen. Hier was de läge, moerassige
grond een uitnemende beschutting tegen een’ overval, en in het
midden stond een „toorn, van negen estagien hoog” , die ver
uit zee gezien kon worden, maar ook als wachttoren een ruim
uitzigt over de omliggende vlakten vergunde. Menigmaal weer-
klonk van hier het noodsein en vlamde hier ’s nachts het sig-
naalvuur, als de stroopende benden naderden en de brand van
hoeven en dorpen hun’ aantogt verried. Menigmaal hieldeh de
dikke muren van het rondeel de dappere, maar siecht uitgeruste
oeren terug. En mögt het rondeel al genomen zijn, een onder-
aardsche gang, die in de vorige eeuw nog bestond, gaf gelegen