boeren op de wegen. Daar het beeid van een’ toestand, die allengs
voorbijgaat, - liier het beeid van het volle leven van den te-
genwoordigen tijd. De grondgesteldheid is er nagenoeg gelijk,
maar de mensch, die er woont en werkt, is er anders.
Dragten is betrekkelijk een nieuwe plaats, althans in zijn te-
genwoordige oitgebreidheid.
Wel toonde een Wagenrad, op eenigen afstand ter diepte van
een el onder het hooge veen op den zandgrond gevonden, het
bestaan eener overoude bevolking in dezen omtrek aan, maar de
geschiedenis zwijgt over hen, die voor eeuwen hier woonden.
Voor dat het lagere deel van Friesland tegen zee en binnenwater
door dijken was beschermd, moet het hier een geschikte woon-
stede zijn geweest. Toen bood de hooge zandgrond een veilig
verblijf, maar tevens een armoedig bestaan. Digte bosschen be-
dekten den bodem. Menigte van zware stammen worden overal
gevonden; nog voor weinige jaren stiet men bij het leggen van
gaspijpen op tal van omgevallen boomen. Twee kleine riviertjes,
de Noorder- en de Zoiderdragt tegenwoordig de Dreit en de
Burmania-sloot, — voerden het water van de hooge veenen naar
het meer bij Oudega. ’s Winters de läge landen- aan den oever
overstroomend, gaven zij er vruchtbaarheid en waren zij vermoede-
lijk wel de aanleiding, dat eenige bevolking er zieh vestigde. Zoo
ontstonden twee kleine dorpjes, ieder met zijn kerkje, ter plaatse
waar nu ten N. en ten Z. de beide kerkhoven liggen. Een dezer
kerkjes, dat van Zuider-Dragten, wordt gezegd, in ’t jaar 1148
gebouwd te zijn. Dat jaartal zou zijn gevonden op een’ eikenhou-
ten balk, van den afbraak afkomstig en bij den bouw van de
nieuwe kerk te Dragten, in 1748, in de kap van het dak be-
waard. Op dien balk zijn eenige gissingen gebouwd omtrent de
oude geschiedenis dezer landstreek, die evenwel ongegrond zijn.
De balk draagt het jaartal 1548, zooals ons bleek, toen wij den
koster hadden verbaasd, door over het gewelf der kerk te klouteren.
Hij geeft dus over den ouderdom der hier bestaande dorpjes
geen licht. Immers, reeds voor dien tijd, in 1500, komen
zij voor onder de plaatsen, die in de floreen-schatting waren aan-
geslagen. Veel beteekenis hadden zij zeker nog n iet, en de weg,
die in 1453 door Smallingerland werd aangelegd, de tegenwoor-
dige h o o g e we g , die van Oudega naar Boornbergum liep , liet
hen, zoo zij al bestonden, ter zijde liggen. Sedert hun ontstaan
moeten zij evenwel genaakbaar zijn geweest, en daartoe zal de
weg wel gediend hebben, die nu de groote straatweg is en van
ouds de l i j k we g heette. Beteekent dat den g e l i j k e n weg, in
tegenstelling met den h o o g e n weg? Zoo wordt het opgevat door
den heer J. G. van Blom, die een belangrijke monografie over
Dragten leverde. Maar elders, in Gelderland b. v ., vindt men
de 1 ij k w e g e n nog aangewezen, die de begrafenisstoet van iedere
boerderij naar het kerkhof te volgen heeft. En daar t van belang
was, ook in den winter de dooden te kunnen begraven, werden
deze paden zooveel mogelijk in goeden staat gehouden. Zoo
werden zij van zelfs ook de gewone communicatiewegen, even als
overal ten plattenlande het zoogenaamde k e r k e p a d . Ook bij
Noorder- en Zuider-dragten liep de lijkweg längs de kerken en
de daaromheenliggende kerkhoven, tot in de heide nabij de grenzen
van Opsterland. Waar die eindigde, zal ook wel het bewoonde
deel der gemeente hebben opgehouden.
Het tegenwoordige Dragten bestond dus nog n ie t, en er is dan na-
tuurlijk ook geen sprake van dat het toen reeds de hoofdplaats
der grietenij zou zijn geweest, gelijk zij het tegenwoordig van de
gemeente S m a l l i n g e r l a n d is. Tot 1664 werd het gerigt nog
de eene week gehouden in de herberg bij het klooster aan de Smalle
Ee ■— waaraan Smallingerland zijn naam ontleent — en de andere
te Oudega, waar de Haersma’s, de toenmalige grietmannen van
Smallingerland, van ouds hun verblijf hielden. Sints Arnoldus van
Haersma daar omstreeks 1660 een deftig slot, G r o o t Ha e r s m a -
s t a t e , stichtte, schijnt Oudega de hoofdplaats te zijn geweest,
totdat in de eerste helft dezer eeuw ook in een der herbergen
van Dragten het gerigt gehouden werd. In 1830 werd hier een