48 HOB HET GEE.IGT WEM GEHOUDEN.
van het ambt was aangekondigd, en hij zelf met behoorlijke magt
en met klimmende zon in bet ambt versehenen is.”
Hij vroeg teil tweeden male een oordeel S „of hij met dalende
zonne zoowel als met klimmende mögt rigten en gigten ?” Waarop
geantwoord werd, „dat het geoorloofd was, omdat het met goed
regt en in den vorm was gevraagd.”
Ten derde werd gevraagd: „of hij ook onder dak mögt rigten?”
Antwoord: ja , op denzelfden grond.
Ten vierde: „of hij meer dan een’ dag mögt nemen, als ’t
op een’ dag niet kon worden afgedaan, zooals oudtijds de wet
was?” — Antwoord als voren.
Eindelijk vroeg hij \ „of hij een’ ander in zijne plaats mögt
zetten?” Antwoord: „niet buiten noodzaak, ter beoordeeling van
het gerigt.”
Nu was aan den vorm voldaan, en de verdere behandeling der
zaken geschiedde in de k e rk , totdat alles was afgeloopen. De
practizijns pleitten „dat de duiven van de kerk vlogen” en, naar
de getuigenis van eenen, die meermalen, eerst als practizijn, later
als rigter, zulke landgerigten had bijgewoond: er werd ko rt,
goed en goedkoop regt gedaan. Wat wil men meer! ’s Middags
en ’s avonds was er in de dorpsherberg aangerigt voor de leden
van ’t gerigt en de gasten, ’s Avonds klonken de muziek-instru-
menten, die men had mee genomen, en dan weergalmden door
het dorp liederen „expresselijk voor deze gelegenheid vervaardigd” ,
althans bij ’t reizend landgerigt van ouds in zwang, ’t Was een
vrolijke tijd voor gerigt en dorpsbevolking, en was alles afgeloopen,
dan trok men verder, tot in de Veluwe regt was gedaan,
om in ’t volgend jaar terug te komen. Maar na 1810 kwam men
niet meer terug. Toen was het landgerigt van de Veluwe afge-
schaft.
Zoo heeft Voorst van oude dagen te verhalen, zoo zag de
linde, wat nu voor altijd voorbij is.
Zij zag ook nog langen tijd, maar de laatste jaren zeer onge-
regeld, de markgenooten bijeenkomen, om met den holt- of
markerigter en zijn verkozen bijzitters de markezaken te regelen,
LiHi.Enti'rfe. & Bii