Heeren van Meerestein uit het geslacht van Egmond heeft ge-
staan, maar als d e S c h a n s de herinnering bewarend aan een
oude versterking, door Albert van Saxen opgeworpen tegen het
Kaas- en Broodvolk, wier sterke bezetting wel de oproerige boe-
ren in toom hield, maar tevens het omliggende land tot voor
de poorten van Haarlem plunderde en brandschatte. Daar lag ook
in 1573 een Spaansch garnizoen, dat den weg naar het belegerde
Alkmaar moest openhouden. Van daar verspreidde twee jaar later
Gillis van Barlaimont met zesduizend Spaansche voetknechten
en zevenhonderd ruiters schrik en verwoesting in het jammerlijk
geteisterde Noorderkwartier. Van de plaats is niets meer over,
maar de herinnering is nog niet uitgewischt aan den laatsten
h ee r, die altijd zooveel op zijn plaats liet werken, als elders
niets te doen was, en iederen dag het loon betaalde. — Ver-
dwenen zijn de gebouwen enplantsoenen van A d r i c h em , d e over-
oude plaats, door Heda genoemd als door Karel Martel bij
testament aan de Kerk van Utrecht geschonken, later een slo t,
dat zijn’ naam gaf aan een onzer edelste geslachten, uit Bre-
derode gesproten, later nog de deftige hofstad van Amsterdam-
sche patriciers als Witsen en Buysch — die onder de „oudsten
van de drie kruisen” geiteld werd — en toen gerekend onder
de heerlijkste lusthoven, die ’t aan prächtige buitenverblijven
zoo rijke Kennemerland had aantewijzen. — Verdwenen het slot
Oo s t e r w i j k , door Coen Cuser gesticht en genaamd naar het
stamslot zijner moeder ■—• Oosterwijk in Zuid-Holland — in
overeenstemming met de ligging van het huis ten Oosten van
Beverwijk, terwijl het later de bürgt van het nog bloeijend geslacht
der Foreesten werd. Een groote boerenhofstede bewaart
er den naam van, en daarachter ligt het puin onder het hout-
gewas in een nagenoeg gedempte gracht. — Verdwenen de
schoone hofstede Me e r e s t e i n , eens een sterk kasteel, op welks
grondslagen de Heer Jacob Boreel een nieuw en heerlijk gebouw
had gesticht. Aan onzen smaak zouden die streng regelmatig
aangelegde buitenplaatsen niet meer voldoen. Wij zien liever de
afwisseling van het Engelsch plantsoen, waar de natuur beheerscht