ïïm-M
' l i j
i s ^ i n
K &S&LS. i 1Î
H l
■ v.4 '.sw f
I^ïhsJ
ü
p p S I l i
l i j i ei
I s f ü •Mi
■ 9» fM
■ rJiEi
v m m
tmvàm
m à t l
v'&'SiM IH
1 » I
W & m i
f m m ; I
mm
174 V y f m a n n i g e H e e s t e r ^.
A?m e i . vermaarden Kruidkenner T o u r n e f o r t , die
v. * de Kruidkunde zo door zyne Reizen in' Euro-
g g * Pa a^s !n de Levant, als door eene gefchiktë
verdeeling der Plantgewasfèn, ongemeen bevorderd
heeft.
Behalve de v y f Meeldraadjes en een enkelen
Styl, beftaan de Kenmerken in een eenblaadigë
Bloem, het Vrugtbeginzel bevattende, dat eene
Befie wordt met twee holligheden en twee 7™
den, aan den top twee Gaten hebbende.
In dit Geflagt komen agt Soorten voor, die
altemaal uit Amerika o f de Westihdiën afkom-
ftig zyn.
jTournefor-*
tia ferra-
Zaagswys*
getande.
CO Tournefortia met ovaale getande Bladen ,
de Steeltjes gedoomd : de Aairen aan H
end der Takken krom.
Pater P l d m i e r hadt verfcheidePlantgewas,
fen, ter eere van gezegden Kruidkenner, Pitto-
nia geheten, en daar van zvn yer twee tot deeze
Soort betrokken , wier Bladen beiden veel naar
die van deGamanderlyngelyken. Zy worden beh
den Boomachtig gezegd te zyn,maar de eene is
grooter, de andere kleiner van Gewas. In de
grootfte is de Trechterswyze rand der Bloem
fierlyk ingefneeden ; in de kleinfte alleenlyk
rej
(1) Tournefortia Folüs ovatis ferratis , Petioüs fpinescenti-
bus, Spicis terminalibus recurvis. Syst. Nat. XII. Gen. 192.
P- 149. Ve%. XIII. p. is i. Pittonia atborescens Chamsdryfo.
lia , major & minor, Plum, Gen. s. Ie. zz%, f. 1 , 2.
regelmaatig gekarteld , en bovendien heeft ’er
in de Bloemhoofdjes zo veel verfchil plaats, dat v.
menze naauwlyks voor eene zelfde Soort zou Hoofde
aanzien.
(2) Tournefortia met ovaale gejleelde Bladen, n.
de Steeltjes ruig, en Jlerk verdeelde Aai-l^a{utisfi~
ren aan 't end der Takken. rmV^eer
Zeer ruige en Takkjge Pittonia met witte
Besfen, was deeze door P l ü m i e u getyteld.
De Afbeelding toont een groot verfchil met
de voorgaanden aan, inzonderheid wat de figuur
der Bladen en de ruigte van den Steng aangaat.
’ t Gewas wordt ook Boomachtig gezegd te zyn.
Het draagt Aairen, welke de Bloemen enVrugten
aan ééne zyde hebben en omgekromd zyn, veel
naar die van ’ t Heliotropium gelykende.
(3) Tournefortia, met ovaale gefpitjle gladde m.
Bladen, omgeboogen Steeltjes en windende
Banken.
Ge-
(2) Tournefortia Foliis ovatis petiolatis , Caule hirluto ,
Spicis rauioiisfimis retminalibus. Ibid. Pittonia hirfutislima &
ramofisgma, Baccis ajbis. Plum. Gen. s . h . 229. y
f 3) Tournefortia Foliis ovatis acuminatis glabris , Petiolis
reflexis, Caule volubili. Ibid. Tourn. Fol. ovatis acuminatis.
Hort. Cliff. 43. Bryonia nigra fruticofa &c. SLOAN. Jam.
roö. Htfl. I- p- 234. T, 143. f. 2. Virga Aurea Americana &c.
Pluk. Aha, 3*9. T. 23,5. f. 6. B.AJ, Suppl. 343,
ï l . deel, IV, Stuk#