Deeze is niet aan • de Lapïandfche Bergen
alleen bepaald , hoewel zy ’er op fommige
plaatfen zeer overvloedig voortkomt, bedekkende
als Hey geheele Velden. Zy heeft die
byzondere eigenfchap, dat de Takken als tegen
den Grond aangeplakt leggen, zonder daar
in Wortelen te fchieten. Het Stammetje is
omtrent zo dik als een Pennefchaft ; de Blaadjes
, als die van Thym , bedekken de dunne
Steeltjes voor de fterke Zonnefchyn. De Kelk
der Bloemen , die ook doorgaans by drieën
voorkomen , is rood, in de voorgaande Soort
groen.
Van dit Heefiertje geeft L i n næu s de A fbeelding
, om dat het , zegt zyn E d ., door
alle andere Autheuren overendftaande was afge-
beeld. Uit hunne befchryvingen, evenwel,
blykt, dat dit hun oogmerk niet zy geweest(*).
De Heer H a l l e r , ! ook , vondt het op de
Alpen van Switzerland op den Grond leggende:
want zyn Ed. geeft ’er kruipende, takkige
Steelen aan t van een half Voet of wat langer ,
m:t
T. VI. f. z. TL Suee. 170, 179. HALL. Helv. 41e. CI13-
mærododendros fupina ferruginea , Thymi folio, Alpina.
Bocc. Mins. XI. p. 64. T. s 3- Chamiciftus Serpillifolia Flo,
tibus carneis. C. B. Pin. 466. Chamæciftus VII. Oed, Dan.
T , 9., Anonymos altera, Clus. Hiß. Pann. p. $%.
(*) Dc Afbeelding, by voorbeeld, van de Anonymos altera
bv Clusius. .Hiß. Pann, p. js , is wel zodanig; doch
hy zegt *er van , Jerpit Rtmis humi diffafis ; dat immers
het tegendeel aandnit.
p b N T A N P R I A. 193
met harde gedeelde Blaadjes, ovaalachtig fpits, in
yan boven rond geboogen,en eenblaadigeKloks- An?»t.
wvze Bloempjes, yan Vleefchkleur, met eenen HOOFDi
vyfbladigén Kelk en v y f Meeldraadjes, ’t Getal »tuk.
deezer laatlten is van zo veel belang in dit Ge-
flagt, om tót van de Cistus, Ledüm en RJiodo-
dendra te bnderfcheiden, dat men ’er geen Tien-
mannigen in gedoogen kan,
R o n d e l e t i a .
ïn dit Góflagt, dat zynen naam van den
vermaarden R o n d f:l e t i u s heeft , i® e
Bloem Trechterachtig , met vyf Meeldraadjes ,
een enkelen Styl en een Rompen Stempel: dq
Reik wordt 'een Zaadhuisje dat tweehokkig is ,
bevattende vcclc, rondaphtige, gekroonde Zaa-
den. j
Vier Soorten komen in hetzelve voor, allen
uit de Indiën afkomftig ? als
( 1 ) Rondeletia met ongepelde Bladen, de
Bloemtuil in tweeën gedeeld. "jAmericar.&t
Amen-
Deeze is van Plumter Boomachtige Kon-kaantche-
deletia, met de gedaante van Tinus , getyteld.
V i s , naamelyki een Boompje, dat Lancctvormi
( l ) Rondeletia Föliïs fcfiUbos ïanïeo* dichdtoml. Syst.
K C 5o L Gen. W . p. .* * . * * « T . Gen. - 4- ?• *77;
Rondeletia atborescens Tmi facie. Plum. Gen. is-
t. u Kj