111.
A f d e e l .
IV.
H oofds
t u k .
Zilverboom.
XVI.
Protea
pubera.
Riügballige.
jes draagt. Hy hadt dezelve genoemd Conocar-
podendron , dm dat de Vrugten Kegelvormig
zyn en zeer veel naar Pynappeltjes gelyken ,
zynde het Blad ftyf en fmal Wigvormig, met
een driepuntig breed end , en de Bloemknop
Oranjekleur, insgelyks van grootte als een
Walnoot, zo L innjeus aanmerkt. Het is
een laag Heeftenje of Kruid, dat uit een krui-
pende Wortel, op Heijen, en Zandvelden by
den Steenberg aan de Kaap , overvloedig groeit.
( 16) Zilverboom met twee of drievoudige Bloemen,
de Stylen geknodst, de Bladen Lan-
cetswys’ ovaal en Wollig.
De Conocarpodendron die geen Stammetje
heeft, maar verfcheide Takken uitgeeft uit den
Wortel, met een ftyf , geribd, langwerpig ,
breed Blad , van B o e rha a v e , wordt hier
voorgefteld. De Zaadknopjes zyn bruin en
tusfchen'de Schubben, die het Nierachtige
Zaad bevattén , komen zekere Haairen uit ,
\Vaar van mooglyk de bynaam is ontleend, of
anders kon die ook zien op de Wolligheid der
Bladen. De Olyfbladige van Beröius fchynt,
wegensderzelverdriepuntigheid,nader te komen
• ; . aan
( i 6 ) Protea Floribus Binïs ternisve , Piftillis davatis, Fo~
liis elliptico - lanceolatis pubescenfibus. Mant. 192. Leucatl,
Oleifolium. Berg. Cap. 15. Conocarpodendron acaulon. Boerh.
Lugdbat. II. p. T. zo 1,
aan de voorgaande Soort. Twee of drie Bloem- III»
knoppen , volgens onzen Ridder aan ’t end der
Takken voorkomende , hebben ieder de groot- Ho o fd»
te van een Kers: zy zyn rondachtig en beftaanSTUK*
uit fmalle Schubben. De Bloempjes , in dobo^ ver'
Kelk vervat , zyn eenbladig met twee fmalle
Slippen : de Styl is driemaal zo lang en heeft
een Eyvormigen Stempel. De Groeyplaats is
in ’t roode Zand aan de Kaap.
(17) Zilverboom , die de Bloemknoppen Ey-
vormig, Kaf achtig gefchubd , met Bladen Strobiim*.
omzet en glad heeft, de Bladen Spatel-®jgefhub*
vormig, effen.
De gefteldheid der Schubben van den Kelk,
in deeze nieuwe Soort, komt grootelyks
overeen met die der Denne-Vrugten. De
Bloempjes, daar in vervat , zyn klein, vier-
bladig , naauwlyks langer dan de Schubben ,
en hebben een ftompen Stempel. De Bladen
hebben de breedte , doch naauwlyks de lang-
te , van eens Menfchen Vinger. Het Gewas
heeft een Stammetje met dikke Takken
en groeit ook aan de Kaap der Goede
Hope.
(18) Zilverboom , die de Bloemknoppen Ey- xvm.
Protea
. VOT- Conifer*.
. . . knappef17)
Protea. Floribus imbricato - ovatis involucratis , pa-lige,
leaceis , glabris , Foliis fpatulatls lavibus. Mant. 192.
( is ) ProteaFlor. imbricato - ovatis , involuciis palcaceis
fub