III.
A fdeel.
VII.
H oofdstuk.
Alle de Verfcheidenheden der Bladen van de
Paullinia, heeft de Heer J a c q u i n op twee
Plaaten in zyne Waarneemingen aan ’t licht
gebragt.
Thans de Agtmannige Heefters befchreeven
hebbende, gaa ik in ’t volgende S t u k , tot
de Tiemnannigen, dat is, die tien Meeldraadjes
hebben, over.
k t è o o e ö O ö ö ö ö ö ö ö é ö Ê ö ö ö ö i s l
D R U K F E I L E N .
Bladz. 44. AanU Lees Anthei'cE.
— — 62. Reg. 18. — Bacciferse.
------- 1 2 1 . -----15. —— Scabiofa.
------- 370. — 3. ---- Üitmuntendfte.
De P l a a t e n zyn dus ingevoegd:
P l a a t XVIII. tegenover Bladz. 41
. . . . XIX. - -----— 99
. . . . X X . - ------ . ip5
. . . . XXL - 311
. . -; . XXII. - —— — -.- 381
, ; . .X X I I I . - — 503