III. gegeten werden. De Ceylonfche Gedoomde Pruim-
Afdeel. i met ronde Vrugten , van H e r m a k *
Hoofd- no s , wordt hier ook t'huis gebragt. llanda
stuk. js ,je Ceylonfche en Viduro de Maleitlche
naam.
xxn. (22) Wegedoorn met enkelde kromme Stekels , Rhamnus v y o Otrapiïa. en byna ongefieelde Bloemtrosjes, de Blei'
pluimen“* den half Hartvormig van orderen Wollig.
Van deeze Soort, op Ceylon vallende, heeft
de Hoogleeraar J. Bdrmannus een zeer
fraaije Afbeelding aan ’t licht gebragt, zeggende
dat het een Heefter is , met eenen ronden
, regtopf laaft den, ruigen , gedoornden Steng,
welke overhoeks ovaal gefpitfte Bladen uitgeeft,
die van boven glad , van onderen bezet zyn met
eene geele, zagte Wolligheid , als van Zj^de,
waar door echter de Ribben zig vertoonen. Onder
ieder Blad komt een korte, kromme, zeer
feberpe Stekel voort, en Trosjes van zeer
kleine Bloempjes uit de Oxels der Bladen.
xxiii. (23) Wegedoorn met dubbelde Stekels , den
Rb&mnus ééneti zïizyphus.
boom20" " Rhamnus Acul. folit. recurvis , Pedunculis aggregatis
fubfafilibus, Foliis fêmicordaris flibtus tomentofis. Fl. Zeyl.
88. Jujuba aculeata , Nèivofis foliis infra Sericeis flavis. Eurm,
Zeyl. 1 31. EUKM. Fl. Ind. p. 60.
(23) Rbamr.us Acul. geminatis , alter* recurvo , Floribus
digynis , Fol. ovato - oblongis. Hort. Cliff'. 69. Mat. Mei.
74. ROVEN Lugihat, 224. SAÜV. Monsp. 59. GOUAN Monsp.
I i 3. jujuba fylveftris. C. B. Pin. 446. Zizyphus. DOD, Pempt.
807. ß . JiijubaE ruajores olifongae. C. B, Pin, 446, Zizyphtis
lutiius. Cl.CS. Hilf, so,
êênen krom: tweewyvige Bloemen en langwerpig
ovaale Bladen. v.
r ° Hoofd-
De gewoone Jobenboom wordt hier bedoeld, stuk.
welken de Franfchen Jujubier heeten. Uit Syrië
is deeze , ten tyde van Keizer Auguftus,
in Italië overgebragt. Thans groeit hy in de
Zuidelyke deelen van Europa, zyndebyMoNT-
p e l l i e r zo op de Velden als in de Hoven
gemeen , zegt G o u a n . Men noemt hem aldaar
Guindoulier in de Landtaal. C l o s i u s ,
evenwel, hadt hem nooit van zelf groeijende
gevonden , noch in Languedok, noch in Spanje
, alwaar hy in de meefte Tuinen aangekweekt
wordt, en fomtyds de grootte van een
Pruim- of Peereboom bereikt, maar doorgaans
Heefterachtig is, met eenen krommen Stam,
geevende bruinroode gedoomde Takken uit, die
kleine Zytakjes hebben , waar aan overhoeks
Bladen ftaan met drie Ribben , aan den rand
gekarteld, bleeker en gvooter dan die van den
gewoonen Wegedoorn. De Bloempjes zyn klein,
vyfbladig en geel; de Vrugten van grootte als
een Oly f, eerst groen, dan rood en zoet van
Smaak.
Deeze Vrugten, die de Spaanfchen Azofeifas,
de Franfchen Jujubes noemen, zyn de Jujubes
der Apotheeken, als een byzonder Borstmiddel
vermaard. Zy worden ons, gedroogd, uit
Spanje en Italië toegebragt, alwaar het een gewoone
Verfnapering i s , gelyk hier de Pruimen.
T 4 Men
II. DEEIrt IV. STUK.