III. (a*) Daphne metongeft. zydeh vergaarde Bloe-
^Fviif1 men » f mal Lancetvormige Bladen en een
Hoofd- Wollige Steng.
STUK.
ii*. Deeze, in Ooftenryk groeijende volgens den
■ wollid' Heer J a c q u i n , fchynt van de voorgaande
te verfchillen, doch komt dezelve zeer naby ,
en daarom is zy hier geplaatst.
in. (g) Daphne met ongefi. zydel. enkelde Bloemen
iiufgif*' en Lancetvormige , gehaairde platte, vergaarde,
Bladen.
In Portugal groeit deeze, volgens T qurne-
f o r t , en in Spanje volgens A l t s t r o em e r ,
een Heeftet zynde mee overhoekfe Takken ,
die uit de Oxels der Bladen rondom kleine
Bladerige Takjes uitgeeft, zo dat het Gewas zig
nis gekranst vertoont.
ïv (4) Daphne met ongefi. vergaarde Oxel-Bloe-
rTdrunre!- !M ) de Bladen Eyrond, wederzyds ruig,
witachtL» en geaderd»
ge. Dit
LlNNiEüs in Spee. Plant, doch, behalve de zonderlingheid van
die uitdrukking , is het uit G A R iDEL en G e » ARD genoegzaam
blyk’jaar , a.* Q ™ ;n ’e wilde groeit op
verfcheide plaatfen van Provence.
( 2*) Daphne Flor. fesfil. later, aggregatis, Fol. lanceolato«
lineaiibus, Caule pubescente. Mant . 66.
(3) Daphne Flor. fesfil. later, folitariis, Fol. lanc. planis ,
ciliatis, pilofis, confertis. Thymel. villofa minor Lufitanica,
Polygoni folio. TOURNF. Inft. J94.
(4) Daphne Flor, fesfil. aggr. Asiliaribus, Fol, oyatis utrinque
Dit Gewas, omftreeks Marfeille,in de Wyn- III.
gaarden, den naam voerende van Tartonraire jAf vn.L‘
heeft witachtige Bladen , zo zagt als Fluweel Hoofd«
en groeit ook aan de Zee-Kust van Proven-STÜK‘
c e , Genua, Corfica en Sardinië, volgens D a -
l e ch am p , die ’er naauwlyks de hoogte van een
Voet aan geeft. De Bloempjes komen Trops-
wyze uit del Oxels der Bladen voort, welke naar
die van Wynruit of van Myrthen gelyken,
en het draagt Besfen, niet minder heet enfeherp
en van dergelyken aart, als die der Peperboompjes.
Van fommigen is het Groote Sefamoi•
des genoemd geweest.
CS) Daphne met ongeft. verg. zydelingfe Bloemen
en Ldncetvormige fiompachtige jB/a-AipUchc *
den, die van onderen Wollig zyn.
Deeze is , onder den naam van Alpijche gry-
•ze Chamelcea, by L ob e l afgebeeld , en by
G e s n e r u s onder dien van Daphnoides, welke
que pubescentibus nervofis. Gron. Or. i2 j. Th. Fol. candi-
cantibus & Sericl inftar mollibus. C. B. P in . 4S3. Tartonraire
Calloprovinci* Masfilienfium. Lob. Ie. 37r, Sefamoides ma-
jus multorum. Dal. H iß. 1669.
( s ) Daphne Flor. fesfil. aggr. lateralibiis, Fol. lanceol. ob-
tufiusculis, fubtus tomentofis. Daphnoides Fol. fupinis hirfir-
tis. Gesn. JFase. 6. T. 3. f. 7. Chamelza pumila faxatilis ,
flore pallido, BARR. Ie. 234. Thym, Cantabr, Juniperifolia.
TOURNF. Inft. Sos. Ha l l . Helv. IS7. SAUV. Monsp. ;j.
Chamelaa Alpina folio incano. C. B. P in . 462. Cham. Alpina
Incana. Lob. Ä. 37°- ß . Cham. Sabaudica &c. Raj. Hiß. i j s t .
Thym. incana. Pluk, Alm. 3 66. T. 229, f. j .
LI s