é m
P P M m M R M H M H M M H H n n i
waards omgeboogen , met hun Pypje of Hals ^ 1*^.
in een korte Kelk van vyf unalle ipitfe Blaad* y#
jes geplaatst. Dit dit Pypje komt een witach-Hoofd.
tige Styl te voorfchyn , met een langwerpig3™ *
geelachtig Knopje , en in de tusfchenwydten
der'Bloemblaadjes dunne Meeldraadjes} zo veel
als ’er Bloemblaadjes zyn, hebbende langwerpige
dikke T o p je s , uit den witten gedachtig, die
in een oudere gedachtige Bloem mèt • een rood
Streepje zyn getekend. De Vrugten zyn klein,
hard en rond , als Laurierbeslèn, in de rypheid
zwart, zonder Kelk , maar met een Naveltje
van v y f Punten gekroond, zoetachtig van Smaak
en zy worden op Tafel gebruikt. ‘Men vindt
’er zeven o f agt Zaadkorreltjes in , die door •
een middelfchot van de Vrugt van elkander
gefcheiden zyn , driehoekig van figuur, eerst
groen, dan bruinrood en einddyk zwartachtig
van Kleur.
Een Takje met Bladen en een Bloemtrosje,
door den Heer R i c h t e r uit Oostitrdie me- Fig. 1.
degebragt, den Hoogleeraar B o n n toebehoo-
rende, gaf my aanleiding om de Vrugtmaakende
deelen van dit Gewas nader te onderzoeken, en
in Plaat te brengen, gelyk hiernevens. Fig. 1
vertoont een Blad van hetzelve,met zyne even-
wydige dwars - Ribben, in deNatuurlyke grootte
, zo wel als het gezegde Bloemtrosje daar
boven, waar aan v y f Bloemen open zyn. Tot
verwondering bevond ik daar in , hoe één van
deeze Bloemen , met a getekend, in zesfen is
N 2 ver-
H, Deel, IV. Stuk,