III»
Afdeel,
m
Hoofd»
stuk.
T.
Piper
ttigrum.
Gemeens.
De overige Soorten van dit Geilagt, die meest
' tot de Sclarey behooren , ter befchryving van
de Kruiden ipaarende ; kome ik thans tot het
eenigfte nog bekende, dat onder de Tweeman-
nigen Driewyvig is, naamelyk dat van
P 1 p e s . Peper.
De Kenmerken voor ’t overige zyn , dat het
geen Kelk noch Bloemkrans heeft, zynde de
Vrugt eene eenzaadige Befie.
Men vindt hier van twintig Soorten , in de
Indiën groeijende , en meest allen zo heet van
aart, dat zy zig niet laaten aankweeken in de
gemaatigde Lugtftreeken des Aardkloots : naa-
xnelyk.
( i ) Peper met ovaale, byna zevenribbige, glad*
de gefteelde Bladen, die de Steelen geheel
eenvoudig hebben.
Deeze Soort, hoewel den Latynfchen by-
naam hebbende van Zwarte , is de Gemeene
Peper, die men in zwarte en witte onder-
fcheidt. Sommigen beweeren, met P o m e t ,
dat
( i) Piper Foliis ovatfs fubfeptemnemis , glabris, petiola-
tis, fimplicisfimis. Syst. Nat. XII. Gen. 43. p. 67. Veg. XÜI.
p. 6SS. Fl. &eyl. *6. Mat. Mei. 26. Piper rotundumnigrutit,
C. B. Pin. 421. Pluk. Alm. 257. T. 437. f. 1. MoRis. Hifi.
III. p. 602. S. i j . T. 1. f. 1, Dod. Kruidb. bl. 1440. Mo.
lago-Codi. Hert. Mal. VII. p, 23. T. 12. CLUS, Exet. 1%.
dat het verfchillende Planten zyn, die dezelven UT. •
voortbrengen; anderen verzekeren het tegen
deel, en in de Malabaarfe Kruidhof 'wordt Hoofd-:
/verhaald, dat men, door den zwarten Bast daar?TUK*
af te haaien, van Zwarte Peper Witte maakt; per'
doch het een zo,wel als ’ t andere is , algeméén
genomen , fout. Iemand , die de Zwarte en
Witte Peper , zo als wy ze uit Indie krygen ,
flegts met een oplettend Oog befchouwt, ziét
ligt, dat het onmooglyk zy ; ten ware men ,
om de Witte te maaken , veel grooter Korrels
uitkoos: want anders moest de W itte , daar de
Bast was afgehaald, kleiner zyn dan de Zwarte.
Veel liever zal ik my dan houden aan ’t berigt
van G a r c i a s ab H o r t o , die fchryft,
dat ’er tusfchen de Planten, welke de een en
andere voortbrengen, geen meer vérfchii is ,
dan tusfchen een Wyngaard die witte en een
die blaauwe Druiven draagt; zynde nogthans de
Witte Peper Planten zeldzaamer en niet dan op
zekere plaatfen van Malabar en Malakka groei-
•jende. Dus ziet men, dat het ééne Gevoelen,
als ’t ware , met het andere beftaan kan. Hoe
zoude ook P i s o , die zo naauwkeurig over de
Indifche Kruideryën gefchreeven h eeft, de ge-
dagte manier , om Witte Peper uit Zwarte te
bereiden , hebben kunnen opgeeven , indien
zulks niet eenigermaate plaats had. C l d s i u s
wederom geeft een Afbeelding van een Witte
Peper-Tros , dien hy zelf onder de in Pekel
ingeleide Gember - Wortelen hadt gevonden ,
E 3 wel».