III.
Afdeel.
v.
H oof».
«TUK.
Krasten
van den
Wyn.
naar de hoedanigheid der Wynen , wit, bleek
o f rood van Kleur.
De Wyn is het uitmuntende, tot verllerking
van het Lighaam en verheuginge van den Geest,
dat men op den Aardbodem heeft, en door de
Zeevaart, zo wel als door den Koophandel ,
wordt dezelve aan alle befchaafde Natiën van
de Wereld toegebragt. Een klein gedeelte echter
van onze mede - Menfchen kan het flegts gebeuren
dien te drinken, en van deeze wordt hy
dikwils tot walgens toe verflonden. Hier uit
blykt, dat hy geenszins onder de noodige L e vensbehoeften
te tellen zy. De Wyn is een
Spotter, zegt S a l o m o , en die hem bemint
zal niet ryk worden. Het blykt dat men van
ouds zig al in deszelfs gebruik te buiten gegaan
h e e ft, en zig daar aan vol gezoopen. Doch,
behalve de Dronkenfchap, die den Menfch tot
een Beest maakt, is het zeker, dat zelfs een
maatig gebruik van louteren, zwaaren, Geefti-
gen Wyn, het Bloed verhit, de Driften opwekt
en het Verftand eenigermaate benevelt. Van
ouds heeft men die eigenfcbap reeds in de Wyn
erkend (*) , en zy heerfcht nog meer in de
Brandewyn en andere gedefinieerde Wateren o f
liever Geeflen, die iemand zyn weezentlyken toe-
fland vergeeten f f ) , niet alleen , maar hem
ook tot kwaade bedryven doen overflaan. Wagt
'ü .
(*) Sic q«oque in Prombium cesllt, Sapicntiam Vinoobwn-
brati. Plu*.
( t ) s PJtEUK. XXXI. V . 6 , 7,
ü , zegt daarom P a ü l ü s , voor de Dronken- UI*
fchap, welke een Wortel is van alle boosheid: Af®E£U
maar hy beval T i m o t h e u s het gebruik Hoofd-
van Wy n , in plaats van Water, tot verfterkingïTüK*
aan. Ook heeft men van ouds al bevonden
dat Water met Wyn gemengd een zeer goede
verfrisfchende Drank ware , zelfs dienftig in
heete Koortfen en in die gefteldheid van het
Bloed, welke naar Rotting neigt, doch inzonderheid
, om dezelve te voorkomen. Dus wordt
de Wyn in de warme Klimaaten meest gedronken
: terwyl ook de getemperdheid aan veele
Franfche W yn en , niet zonder eigen belang,
door de Verkoopers toegebragt , dezelven in
ons Klimaat veilig, zelfs tot verheuging, drinkbaar
maakt. Ja dat men, by gelegenheid, nu
en dan eens daar van een Roes drinke , heeft
de Ondervinding geleerd voor fommige Menfchen
niet ongezond te z y n : hoewel men dit
zekerlyk niet als een volftrekt vereifchte ter
Gezondheid kan aanmelken (*_).
De Azyn heeft een regt tegengeftelde hoe* DeAayn.
danigheid. Dezelve is uitermaate verkoelende
en verfrisfchende , en derhalve dienftig om de
verhittinge van het Bloed te doen bedaaren ,
het beginzel van bederf daar in weg te nee-
men, en ftilt zelfs, in fommige Gevallen, de
Dron-
(* ) Nee Vtneris nee m Vim capiaris amore.* Uno nea»-
f t tnodo , Vina Venusque nocent. C ic. de Senciïutt,
A a s
II. Deel. IV. stuk.