mê
landen,, als ook op Java en Malabar, overgebragt, III.
zo de Heer N. L . B u r m a n n ü s aanmerkt, Afdebb*'
wordende het Gewas op de laatstgemelde KustHooFD-
Tsjude - Maram , in ’c Nederduitfch Maagden-STUK‘
Lot geheten ; waarfchynlyk gelyk by ons de
Maagden - Palm, om de gezegde reden. R a y
noemt het een Indifche Heefter meteen Bloed-
kleurige Vlinder - Bloem en gevinde Bladen;
doch dit zou ftrydig zyn met de voorgaande,
die enkelde Bladen heeft ; als ook met de Indifche
Periclymemm, die breede, gevlakte Laurierbladen
heef t , van den Heer J. B u k m a n -
. nu s onder de Ceylonfche Planten befchree-
ven, en hier t’huis gebragt.
(3 ) Judicia die Heefterachtig i s , met Lancetswys
ovaale viervoudige Bladen en Lan-infundibu-
cetvormige gehaairde Blikjes. Tredïterblocmige.
De geftalte der Bloemen is in dit Gewas zol’LJ.vlir*
ongemeen verfchillende van die der andere Soorten
van dit Geflagt, dat niets dan de overeenkomst
-van de deelen der Vrugtmaaking haar
hier toe heeft kunnen betrekken. Deswegen
wordt zy door den naam van Trechterbloemige
ondgrfcheiden. De meergemelde Heer R i cht
e r
(3) JaJUcia Fruticofa , Foliis Ianceolato - ovatis quaternis,
Btafteisianceolatis cilfatis. Syst, Nat. X I . F~eg. XIII. Manja-
Curini. Hort. Mal. IX. p. iz t i T. 6z. Herba Fruticofa Imlic*
Bk . R ij. Hift. III. p. 40a. Burm. Fl. Ind. p. 7.
c 5
II. DERL, IV. STüKi