in.
A fd eel -
VI.
H oofdstuk,
Riemenbloem.
I.
Hillia
parafitica.
Araerikaanfche.
Boomen vlecht, en dan langs dezelvèn rtot
eène aanmerkelyke langte voortloopt, geevende
Takken uit die -Houtig en broofch zyn , met
ftompe geftcelde Bladen , van zeer verfchillen-
de figuur ,- langwerpig rondachtig o f itoinp
ovaal. Uit- de Okelen komen dikke vierhoekige
Aairen voort, van kleine, roode Bloem,
pjes , waar op Besfen vólgen-,--die 'groen zyn
met ecn röodè tip , een Melkachtig Dym bevattende.
■ ' “ ' L'- -;V/ i-"- liöfi .
| ' I I I L L I A.
: Dé Geflagtüaam is tér eeré vdn den geleerden
Heer Doktor ll-i-Lü j döom'zyhe Kruid*-
kundige \^ierken:.a^., anders zeer vermaard, van
den Heer J a c ,q ui n ontwoi-pen.
Een Kelk in zesfen gedeeld, zo wel als de
Bloem, die by uitftek lang is , boven het Vrugt-
béginzel, dat eene tweehokkige Befie met vee-
le Zaadcn wordt , maakt de Kenmerken uit,
De eenigfté'Soort (r) y ook in "de Westin-
diën door gedagren Heer waargenomen, is een
Heefter , die op Boomen Oh óude Muurcn
groeit. Dezelve heeft ronde Stoelen, die overal
Vezelige Wortels uitgeeven;,ovaale Bladen,
wedcrzyds gefpitst, ‘ gefteeld, gepaard, van drie
Duimen, en Bloemen, die aan'yt énd der Takjes
enkeld voortkomen , een half Voet lang,
■ ■ ' - - " < on.
U I Hillia. Systf Nat. XII. Gen. 440, p. 253. Neg. Xlll,
Gen. 444* p. 2ÏJ. jAcq; Amer. Hiß. 96. T. 66.
ongedeeld , geelachtig wit van Kleur. Deeze UI.
Bloemen beftaan ui t ; een dunne Cylindrifche AFD^h*
P yp , welke zig aan ’t end Sterswyze uitbreidt Hoorn-
met zes Puntige Slippen, hebbende de Meel-STÜK*
knopjes in . de Keel. Geen rype Vrugt hadt
hy ’er aan gevonden.
A T R A P II A x i s.
Onder de Tweewyvigen , d a t,is die twee
Stylen of Stempels hebben in deeze KIasfe,
voert het; eenigfte Geflagt, dat Heefterachtig
i s , deezen naam, De overige Kenmerken z y n :
een tweebladige Kelk - en twee Bloemblaadjes ,
die uitgegulpt zyn : ! geknopte . Stempels : een
enkeld Zaad.
Twee Soorten komen ’er in voor, de eene
uit Afia, de andere uit Afrika afkomftig.
( 1 ) Atraphaxis met gedoornde Takken. r
De Griekfche naam der Melde is toegepastHis.afba~
op een Gewas, dat T o u r n e f o r t genoemdj^edoom‘
heeft OnentaalfcJie Atriplex, een gedoomde
Heefter, met eene fchoone Bloem. Dit komt
met de gezegde Kenmerken overeen. D i l l
e n i u s heeft ’er eene Afbeelding van gegeven.
De Groeyplaats is in Medie, by de
Stad
( 0 Atraphaxis Ramis fpinolis. Syst. Nat, XII. Gen
444. p. 253. Neg. XIII. Gen. 449. p. 2g+. Hort. Cliff. i 3g*
Roven Lugdbai. 409. Artiplex Orientalis Frutex aciileatus ,
Flore pulchro. Tournf. Cor. 3g. BuxB. Cent, 1. p, ïg, t .
30. Dil l . Elth. +7. t . 40. f. 47.