III» naar dat Gewas gelykende ; doch dit kan al»
Afdeel, |eenjyj. 0p bloemen zien. ’t Gewas fchiet
H oofd- met regte Steden op, en de Bloemen zitten ,
stu k» }lier en jaar 5 als Kroontjes aan de enden van
naakte Takjes , zynde in ’t eerst hoog of helder
rood , doch door de Zonnefchyn allengs
verbleekende , tot dat zy byna wit worden.
Hy begreep niet, hoe G o l d e n deeze Bloemen
geel kon noemen. Volgens hem is Bet
Gewas fomtyds zeer klein; doch, zo C a t e s -
b y aanmerkt, in een vrugtbaare Grond wel
twee of drie Mans langten hoog wordende
.K a lm wondt het fomtyds naauwlyks een Handbreed
hoog , en niettemin met ichoone Bloe*
men praaiende , die hem niet zeer aangenaam
van Reuk voorkwamen , en anders was hem
geene nuttigheid daar van bekend. Mooglyk
was van deeze beiden beter ééne Soort, onder
den bynaam van Virginifche, gemaakt geweest.
IV. ( 4) Azalea, die de Bladen met uitgeholde
Azalea Stippen befprengd heeft.
Lapponica.
Xaplatidfche.
- Deeze' Soort is een Heeftertje, van onzen
Ridder op' de Laplandfche Alpen waargenomen
en mooglyk nergens anders , zo zyn Ed. oordeelt
, bekend. Het Ledum Alpinum van C.
B a u -
(4} Azalea Folii* adfperfis punétis excavatis. Syst. Nat. XII.
f'eg. XIII. Az. Ramis compofitis fuberectis. f t . Snee. 171,
180. Azal. Fol. maculis ferrugineis fubtus adfperfis. Fle-r.
Lapp. 89. T. VI. f. i.
P E N T A N D R 1 A. 19*
B a d h i n u s , welks Bladen zwartachtig zyn Hï.
door een foort van Yzer- Roest, naamelyk , FD^*
verfchilt ’er van , doordien hetzelve de Bloe- Hoofd-
men Pypachtiger en met tien MeeldraadjesSTUK*
heeft. Om die reden is ’er ook het Ledum
met gladde Bladen, van den Heer Ha l l e r ,
van verfchillende. Het groeit aldaar overvloedig,
op eenige drooge plaatfen, met een Stammetje
van Omtrent een Span hoog , geevende
eenige Takjes uit , bezet met rondachtige fty-
ve Blaadjes, die tropswyze aan ’t end groei-
jen en den Winter overblyven , hebbende in
hun midden een Knop , welke in ’t Voorjaar
zig ontfluitende drie Bloempjes uitgeeft , van
eene Klokswyze figuur , op taamelyk lange
Steeltjes, donker paarfch of Violetkleurig. In
deeze Bloemen , die eenbladig zyn , is t’op-
merkelyk , dat de Meeldraadjes van de Bloem
afgezonderd en in de Kelk zelf ingeplant zyn:
iets zo zeldzaam in de eenbladige Bloemen ,
dat voornaame Kruidkundigen de famenhech»
ting van de Meeldraadjes ( Stamina) met de
Bloemkrans. (Corolla) als een weezentlyk Kenmerk
van de eenbladige Bloemen ('Flores mo-
mpetali) hebben aangemerkt.
(5^) Azalea , die de Takken wyd en zyd langs v.
den Grond neerhurkende heeft, f
Dee-Hieunrsk-ende»
(5) Azalea Ramis diffufo- procumbentibus, Fl. Lapp, 90,
T,