INHOUD V A N D I T STUK
D E R D E A F D E E L 1 N G .
D e H E E S T E R S .
I. Hoofdst J De Eigen fchappen der Hee-
s t e r e n in onderjcheiding van de Boomen,
eneenige algemeene Aanmerkingen, ook de
E enmamkigen betreffende. , Bladz. ï
II. Hoofdst. Befchryving van de T wfe-
mannioe Heesters , wier Bloemen twee
Meeldraadjes hebben, dus tot de Diandria
behoorende, gelyk de Jasmyn, Ligufter ,
Syring , Rosmaryn » Salie, Peper-Gewasfen
enz. . - ■ ■ . g
H l. Hoofdst. Befchryving van de Heesters
, wier Lloemen drie Meeldraadjes
hebben, deswegen D rïemannigfgenaamd. — 8S
IV. Hoofdst. Befchryving van de Vier-
manmge Heesters , wier Lloemen vier
Meeldraadjes hebben , waar onder veele
XJitheemfche, gelyk de Proteaas o f Zilver-
boomen van de Kaap , de Oostindifche
Bofchvlam, de Bofchtouwen, enz. als ook
de Europifche en andere Soorten van Hulst
voorkomen. ———