III.
Af d e e l »
VII.
Hoofdstu
k .
i.
Law/oniét
titer mis.
Ongetoomde.
Een vierdeelige Kelk , vier Bloemblaadjes en
vier paar Meeldraadjes, met een enkelen Styl,
wordende het Vrugtbeginzel een vierhokkige
veelzaadige Vrugt: zulks maakt de Kenmerken
uit. van dit Geflagt, waar aan twee Soorten
toegefchreeven zyn, als volgt.
CO Lawfonia met ongedoornde Takken.
Hier wordt bedoeld de Cyprus o f Alcanna
der Arabieren , welker befchryving , door de
Afbeelding van A l p i n u s , in zulk een düi-
flérheid is gebragt en tot zo veel twist onder
de Autheuren gelêgenheid gegeven heeft. Men
kan een uitvoerig Hoofddeel, daar over, vin»
den in ’t Werk van R u m p h i u s , uit wiens
Afbeelding blykt , dat men in ’t geheel niet
moet letten op die van A l p i n u s , een Gewas
, ónder den naam van Egyptifchen Liguster
, Elhanne genaamd , o f Alcanna van A v i -
c e n n a , voorftellende , dat gevinde Bladen
heeft. V e s l i n g i ü s , inderdaad, heeft den
misflag van den Tekenaar, ten dien opzigte,
reeds aangeweezen , en uit de Afbeelding van
R A u w o l F blykt , dat die Bladen niet aan
gef
i) Lawfonia Ramis inermlbns. Syst. Nat. XII. Gen. 477.
p. 267. Neg. XIII. Gen. 482. p. 300. Fl. Ztyl. 135. Gron. Or.
47. Liguftmm TEgyptiacum latifolium. C. B. Pin.476. Alhen-
na five Henna Arabutn. Walth. Hort. 3. T. 4, Pontaletlche.
Hort Mal. IV. p. 117. T. 5 7. Alcanna Arabum. Bell. /tin.
3$. Cyprus, Henna, Alcanna. Rauw. Itin. 60. T. 60. Clus.
Exot, ai Bell, p. 135« ALPIN. FEgypt, 47.
gameene Bladfteelen maar aan de Takjes groei- UI.
jen, ’t welk mede door die van R u m p h i u s Af
bevestigd wordt ( * ) . H oofd-
Ten opzigt van de figuur deezer BladenÏÏUK*
fchynt echter, naar den Landaart, een aanmer- Akann*'
kelyk verfchil te zyn , waar van C. B a u h i -
n u s een Breedbladige en een Smalbladige Egyp-
tifche Ligujier, beiden tot dit Geflagt behoo-
rende, gemaakt heeft. De Egyptifche, meende
daarom de geleerde C a s p . H o f m a h h u s ,
hadt de Bladen fmaller, de Syrifche breeder,
doch beiden naar Olyfbladen gélykéflde , zo
wel als die van de Ligufter ( f ) . Groótelyks
verfchilt dit van de Afbeelding, waar mede
men dit Gewas, by W e i n m a n n , getragt
heeft uit te drukken , geevende ’er dèn naam
van de Ligufler aan ; terwyl zy nog het een
noch het andere voorflelt (|J.
B e l Eo n i u s verhaalt, dat hy in ’t jaar
J547 3 den 29 Oktober , des avonds uit Kairo gegaan
( * ) Hoe lig t daar omtrent eene verwarring plaats kan hebben
, blykt uit de Afbeelding van de gewoone L igu fte r , by
L o b f .l en DODONeus, daar de Bladen z ig ook als gevind
vértoonen , fchoon z y , gelyk iedereen w e e t , enkeld aan
de Takjes groeijen.
f t ) Liguflrum noftrum Folia Oleet habet , unde OlivelLt
Italis dicitur; habet & Cyprus & c. De Med. Ofte. p. 3 31.
( j.) Alcanna major Iatifolia. Froê'sne. Ëeinholtz, Dit ftaat
-er onder, op Plaat N . 32. Het laatfte is de Hoogduitfche
naam van ónze L igu fte r : het andere zal de Ftanlche naam
'Froê'sne wilien z y n : doch noch met d e e z e , noch met de t
Alcanna, heeft dat Gewas cenige de minfte overeenkomst.