III. M y r t i l lu s by de Autheuren voor, en zou de
FyjjL’ Groote zyn , daar niettemin gedagte Heep
H oofd ■ H a l l er ’er flegts de hoogte van een Voet
TüK’ aan geeft, en L i n n a e u s het maar een Hee--
ftertje noemt. Misfchien maakt de Groey-t
plaats , gelyk ik aangémerkt heb, hier in een
aanmerkelyk verfchil. De Besfen zyn zwartachtig
en eetbaar, doch weinige komen ’er van
voort, zegt de Heer H a l l e r , die groote
Velden daar van gezien hadt met verflenzende
bloemen , zonder Vrugt, In Lapland werden
de Besfen van deeze Soort, die blaauw waren
met een wit Merg, laf en Waterig van Smaak,
weinig geacht van de Ingezetenen. C l u s i o s ,
integendeel, die ze in Ooftenryk met veel
Vrugten beladen vondt, zegt dat zy van het
Bergvolk J a g e r b e e r , dat is Jaagers - Besfen genoemd
werden , om dat de Jaagers dezelven
gaarn aten, en C ame r a r i u s verhaalt, dat
dezelven in het Erts - Gebergte den naam van
T r in ck e lb e e r hadden, dewyl het overvloedig ge-,
bruik deezer Besfen iemand als dronken maakte.
In Sweeden noemt menze O t t e r ■ B e s fe n .
De jonge Blaadjes zyn yap onderen gehaaird.
( f ) Bofchbesfen met enkelde B io em fte e ltje s en
effenrandige.y E y r o n d e , van onderen JVoL
lig e B la d en -
n
(4) V'-accinfam Fedunc. fiqplicibus , Fol. ïntegerrimis ov^-
4 fabms tomentoiis.
IV.
q.ibum.
" ^vitte,
In Penfylvanie kwam deeze voor, volgens v
K a lm, een Heefter zynde met twee öf drieafdeel.
Bloemen aan de enden der Takken; de Bloem-Hoof^t *
lleeltjes vergaard, zeer kort, zonder om- K*
windzel.
( 5 ) Bofchbesfen met g eheel enkelde éênbloemige MJ r'ena,
S te e lt je s , de B la d en E y r a n d 3 g e fp it s t »r“OT*tsbla,
g la d en e jfen ra n d ig . dige.
Deeze, insgelyks in 'Noord- Amerika groei-
jende, was een Heefter met ronde, blaauwach-
tige Takjes , de Bladen op gglleufde Steeltjes
en de Bioemfteeltjes een weinig korter dan de
Bladen.
(6) Bofchbesfen met g e tn ild e E y ro n d e Bloe- vi.
m e n , de B la d en langwerpig g e fp it s t e jfen -fïm ™
ra n d ig , Geuuld«.
De Groeyplaats is de zelfde van deezen
Heefter, dien K a lm ook waarnam , brengende
uit een Knopachtig omwindzel ongefteelde
Tuiltjes voort, van Cylindrifch Eyronde Bloemen
, langer dan in de overigen, met tien
Meeldraadjes.
( 7 ) Bofchbesfen m e t D r a a d ig e gebladerde vir.
T r n rErmdofumL
. x ros Bladenge.
(s) Vaccinium Pedunc. fimplicisfimis unïfloris , Fol. ovatis
mucronatis, glabtis, ïntegerrimis.
(6) Vaccimum Flor. Corymbofis , ovatis , Fol. oblongis
acuminatis ïntegerrimis.
(7) Faccmium E.acen\is Fillfortnibus foliofis, Foliis oblongis
Hh 5 *»-
W m
m m
' H
i « i
Um&Si
mmÊsÊ
p f » |
i l i i ü '
jjféjËÈmi
1 W |
: I S h R ]
1 * I r
m m M p É p j
f r u H i