MSEÖBSsKSb
III. groeijen aan Trosjes, gelyken naar Jeneverbes- Êl Tjnnpf
‘ fen, zyn zwart van Kleur, en zuur van Smaak.
Van bet Gevogelte worden zy zeer bemind,
en , doordien hetzelve de Zaaden met den
Afgang loost , op plaatfen, daar men ’t minst
verwagten zou, gezaaid en voortgeplant.
v.
Hoofd
STUK.
in (o.) Klim-op met vyfvoudige ovaale getande
Bladen.
Ha.
fdieanada* ^ e e z e» onc^er den naam van Vyfbladige
Kanadafche Klim - op bekend , en door C o r -
M ü T o s afgebeeld, is een klimmend Rankge-
wa s , dat de Winter* Koude van onze Gewesten
wel verdraagt. T o u r n e f o r t heeft ’er
den naam van Klimmende Vyfbladige Wyngaard
van Kanada, aan gegeven. Zy draagt aan haare
Ranken , die wel by Muuren opklauteren ,
doch niet daar in booren , en bruinrood van
Kleur zyn , Trosjes van Knopjes als kleine
Aalbesfen, die in ons Klimaat zig zelden ope-
nen. Bovendien heeft zy Klaauwieren , die
haar door zekere Lymige kleeving tot aanhechting
dienen, mids dat men de Ranken van
Jongs af Iaat begaan, en dan klimt zy zo hoog,
byna, als de uitgeftrektheid is van den Muur of
van den Boom, van het Latwerk o f .de Schutting,
(z) Hedera Fol, quinatis ovatis lèrratii. Hort. Cliff. 74.
ROYEN Lugihat. 223. Gron. Virg. 24. Vitis Hederacea In-
dica. Stapel Theatr. 364. Hedera quinquefolia Canadenfis.
CORN. Canai. 99, T. 109. Helix MircH. Gen. 30.
355
ting, waar aan zy Raat. Tot bekleeding van u t , ,
Muuren en Prieelen, is derhalve dit Gewas
zeer dienfiig. Zie hier de deelen der Vrugt-Hoofd
maaking , door den Heer S c h r e b Er waargenomen.
STUK.
Klim ■ ef'.
„ De Kelk is zeer kort, Romp getand, aan
, , de tippen rood : de Bloemblaadjes zyn lang-
„ werpig Romp, aan de Tippen gewelfd eri
i , groen; De Klier van den Ontvanger, hoo-
„ ger dan de. Kelk , omringt het Vrugtbegin-
„ zei met eenige Tandjes. De Meeldraadjes
, , zyn dun en een weinig korter dan de Bloem-
„ krans. Een Styl is ’er , van de zelfde langte,4
„ waar van het Vrügtbeginzel, dat viërzaadig
s) is , het onderfle gedeelte uitmaakt. In fom-
3, mige Bloemen is het getal der Bloemblaad-
i, jes vier, in anderen v y f.” Z y draagt, volgens
H e r m a n n u s , ronde Besfen als die der
gewoone K l y f , waar in P l ü k e k e t i u s ’
veele Zaaden gevonden heeft, zo R a y Verhaalt.
Volgens M i t c h e l i u s zyn de Mannetjes
van de Wyfjes - Bloemen afgezonderd.-
Het Gewas komt ook v o o r , in Virginie.
V i t i s . Wyngaard.
De byzondere Kenmerken van dit Geflagt,
volgens den Ridder , zyn, dat de Bloemblaadjes'
aan de Tippen famenkleeven en dus ver (lenzende:
afvallen, o f door dè Meeldraadjes weg-
geftooten worden , zo anderen aanmerken: als;
Z ï ook
II. DÉÉL. IV. STUK.
P il®