B* Hst jonge Vrugtje veel
meer vergroot. . bl. 384
C. Een groote vierdepart van
een Schyfje van het Takje
gefneeden, nog meer vergroot
: gelyk men door
vergelyking van hetzelve
met het Takje kan zien. lh 385V
Plaat X X r il. Afbeelding van Agt-
MANNiGE Heefters. tegenover Black 503
Tig. i. Een Kaapfche Heide, door
my genaamd Ericapulchel-
la of Sierlyke. . , bh 504.
—— 2. Een andere Ruigbladige,
genaamd Erica Empetrifolia. bl. 517.
•— 3. Een derde dito, die Glad
en Glanzig is van Loof ,
door my Splendida geby-
naamd. . bl. 519.
Van deeze drie zeldzaa-
me Soorten van Kaapfche
Heide, zyn onder ieder, by
Letter A , B , C , een Blaadje
, benevens de Styl en
Meelknopjes, in hunne zonderlinge
gedaanten , met
aanmerkelyke Vergrooting
door ’t Mikroskoop, voor-
gefteld , om de hoedanigheid
der deelen, die thans
tot onderfcheiding der Ran- •
gen van de Hey - Gewas-
fen gebruikt worden, dui-
delyk voor ’t Oog te
brengen. . . b ER
E Q N U M V E Q E T A B 1 L E
H É T
R Y K der P L A N T E N ;
D E R D E K L A S S E .
F R U T I C E S .
H E E S T E R S ;
vm