III. Men kan van dit Gewas, door den tyd, en
Akdpfl
II, 'door het op te fnoeijen, een taamelyken Boom
H oofd- maaken, doch uit zich zelve groeit het altoos
8Ty K; Heefterachtig , dikwils ter hoogte van twaalf
en meer Voeten. De Wortels kruipen fterk
voort, en geeven veele Uitloopers uit, waar
door men den Boom ligt kan vermenigvuldigen.
Hy heeft een effene Afchgraauwe Schors
en taamelyk vast Hout. Men vindt ’er w e l ,
die de Stammen drie o f vier Duim dik hebben.
Aan ’t end der jonge Looten zyn ongemeen
dikke Knoppen. De Bladen, die by
paaren als in ’t kruis ftaan, hebben de gedagte
figuur. De Bloemen komen , als bekend is , by
groote Trosfen voort, en deeze zyn het eigent-
lvk, die, door haaren aangenaamen Reuk en
tevens door haare Kleur, de bevalligheid van
dit Gewas uitmaaken , ’t welk anders geene
nuttigheid h e e ft, wordende meest gebruikt tot
verfiering van Buitenplaatfen. De Zaadhulsjes
zyn Peulachtig , e n , gelyk de . Zaaden , van
geen dienst.
Gemeenlyk kennen wydeSyringen met blaau-
we Bloemen , de Blaauwe Syring genaamd, en
die met witte Bloemen; behalve welken ’er nog
eene is met hoog paarfche Bloemen. Deeze
maaken de Verfcheidenheden der gewoone Sy-
ringen, die men ook wel de Arabifche noemt,
(2) Syring met Lancetvormige Bladen. W*
s J A fdeel,
Deeze voert den Bynaam van Perjifche, om Hoofd-
dat het die i s , van welke eigentlyk de naam stuk .
Lilac, waar mede TouRNEFORTenBoER- -s^
tf A a v e dit Geflagt beftempeld hebben, zyne Perfica.
’afkomst heeft. Het is de Agem Lilac van CoR-Syli“ f
KüTuo. T o u r n e f o r t verhaalt, dat de
Kruidkunde hem eensuit de belemmering hielp,
toen hy in Turkye gevraagd werdt naar denKo-
ning van Agem ; waar op hem gelukkig in ge-
dagten fchoot, dat de Perfiaanfche Syring Agem
Lilac getyteld werdt. Deeze , immers, fcbynt
haare afkomst uit Perfic te hebben. Men heeft
’er twee Soorten van gemaakt, de eene met
onverdeelde , de andere met gefnipperde Bladen,
welken L i nk jeds als Verfcheidenheden
opgeeft, doch maar één zelfde Gewas uitmaa*
kende, volgens R a y , die ’er dus van fchryft.
„ Het is een Heefter van drie of vier EI*
„ len hoogte, met week witachtig Hout, van
j, binnen met wit Merg gevuld, d<^ Schors
, , graauw o f bruinrood hebbende , met dui-
„ zend
(z ) Syringa Folils lanceolatis. Syit. Nat. XII. Heg, XIII.
«. S. Foliis lanceolatis integris. Hort. Cliff. 6. Ups\ 6. ROH»
Lugdbat. 397. Milt.. DiEl. T, 164. f. 1. Agem Lilac Per-
farum. Corn. Canad. 190. Syringa Babylonica &c. TLUK.
Alm. 359. T. 227. f. 8, S. Fol. lanceolatis integris disfec-
tisque. Hort. Cliff. 6. Ups. 6. R. Lugdbat. 397• Lïguftrum
Fol. laciniatis. C. B. Pin. 476. M l LI,. Ditl. TOURNJ.
Eoerh. utfupra.