ïïl.
A fdeel.
ii.
H oofdstu
k .
Stetniinde,
II.
Phillyrea
anguftifo'
lui.
Smalbladige.
de Phillyrea een Boom is , van grootte als de
Cyprus, met Oiyfbooms Bladen, doch breeder
en zwarter, met Vrugten als van den Maftik-
boom , die zwart zyn , zoetachtig en als aan
Trosfen. Dewyl fommigen de Ligufter voor
den Cyprus der Ouden aanzien, zo hebben deeze
aan dit Gewas de grootte van den Ligulter
toegefchreeven ; doch ’t is zeker, dat hetzelve
dien aanmerkelyk overtreft. Alle de Soorten
gr oei jen natuurlyk in de Zuidelyke deelen van
Europa, en verfchiïïen byna alleen in de Grootte
en in de breedte of fmalheid der Bladen.
Evenwel maaken de Spanjaarden o f Portugeezen
in de benaamingen eenig verfchil, noemende
deeze eerfte Soort Alader ; de tweede Piadera
o f Ladierna; de derde Azebo o f Adorna.
De vermaarde C l u s i u s , by wien deeze
de Derde Phillyrea is , zegt dat hy ’er in Spanje
Boompjes van gezien heeft, twee Mans lang-
ten hoog , waar van hy een Takje hadt afgeplukt
, dat door hem met Bladen en Bloemen afge-
beeld wordt, in beide opzigten geleek zy naar
den Olyf'boom zeer , hebbende de Bladen geheel
ongekarteld , de Bloemen witachtig groen ,
Troswyze uit de Oxels der Bladen fpruitende
en ronde Vrugten , als Aalbesfen , een hard
Steentje met een witten Bast bevattende.
(a) Steenlinde met fmal Lancetvormige effen-
randige Bladen. De
Phillyrea Fol, lineati- huceahtis integenimis Hort ^
Cliff
De fmalheid der Bladen onderfcheidt deeze, flik
die van fommigen voor eene Verfcheidenheid D,®
der voorgaande wordt aangezien. Hier toe be-Hoofd-
hoort de Vierde en Vyfde Phillyrea van C u i - ,TÜÏ*
s i u s , wordende maar half zo hoog als de
voorgaande, en dus ook de Takken dunner
hebbende, met een bruiner Schors bekleed.
De Bladen waren bitter. Zyne Vyfde ver-
fchilde van de vierde zeer weinig, doch hadt
de Bladen nog wat fmaller. De JBloem en Vrugt
was even als in de voorgaande. Hy hadtze
beiden in Spanje aangetroffen; doch de Derde
by Montpellier.
(3) Steenlinde met Hartvormig ovaale getandeph}^: a
Bladen. laufoUa.
Breedbladige.
Deeze is niet alleen de breedfte van Bla-
derloof, maar ook de grootlte, zo C lus ius
aanmerkt , \ fchietende hooger op dan de Kermesboom
, de Takken een Duim dik en dikker
hebbende, met eene groene Schors en be-
fprengd met witachtige Vlakken. De Bladen
zyn
Cliff". 4. Royen Lugdbat. 398. Phill. anguftifolia prima Se
fecunda. C. B. Pin. 476. Phillyrea quarta & qninta. Clus,
Rar. p. 6z. Hift. L p. J2. TOUBN. Inft. J96.
(3) Phillyrea Fol. cordato -ovatis ferratis. Hart. Cliff. 4,
Üps. 6. ROYEN Lugdiat. 398. Phill. larifolia fpinofa Sec. fo.
lio beviter ferrato. C. B. Pin. 476. Phillyrea prima Sc altera,
«LUS. Rar. p. 6a. Hifi. I. p. j2. TOURNF. In ft. 19«.