I I I .
A f d e e l .
.lV.
H o o fds
t u k .
Zilver -
betm.
XIX.
Protea
lallens.
Goud-
•mcppige.
vormig , Kaf achtig gefchubd, met Bladen
omzeP, en eenigermaate Wollig heeft, de
Bladen fmal Lancetvormig.
De Bloemknoppen , van deeze Soort, gely-
ken naar Pynappeltjes, of naar de Vrugten van
den Lorkeboom ; het welke uit de Afbeelding
van B o e r h a a v e , en uit de benaaming ,
door hem daar aan gegeven, blykt. Z y heb ben
omtrent de' grootte van een Hazelnoot ,
en bevatten vierbladige Bloempjes, ’t Gewas
heeft een Stam van ongevaar een Arm dik ,
met veele ftyve Takken , de hoogte , van agt
Voeten bereikende. Het komt aan den voet
der Bergen op den Houthoek, die agttien My-
len van het Vlek en Kafteel aan de Kaap gerekend
wordt te leggen, menigvuldig voor.
(19) Zilverboom j die de Bloemknoppen Ey-
vormig , niet Kaf achtig gefchubd , met
Bladen omzet, en effen heeft’, de Bladen
liniaal.
De Bloemknoppen van deeze Soort, zo wel
als de Vrugten, waar in zy veranderen , en
die
fiibtomentons , Foliïs anguftato-lanceolatis. Mant. 193. Cono-
carpodendron. ISOFB.H. Lugdbat. II. p. T. 197.
(19} Protea Flor. oyatis involucratis epaleatis laevibus, Fo-
liis linearibus. Mant. 193. Conocarpodendron. Boerh. Lugd.
bat, 11. p. t . 200. Thymelsa capitata. Pluk. Mant. i s i .T .
229. f. 6.
die alleenlyk door het opengaan der Schubben lil;
veffchillen, zyh vervat in een Kroontje van de^FD^Ets
Bladen , geel van Kleur en grooter dan de an- hoofd-
deren , die ftyf en fmal zyn, blaauwachtig vahSTÜK*
Kleur , byria als Wilge- Bladen» Het Gewas
groeit ter hoogte van twee tot Vier Voeten* op
de Rotfen aan den Tafelberg. De Bloemknoppen
zyn Goudkleurig geel en rood bont, Z y
hebben ongevaar de grootte van een Erwt, en
de Bloempjes , ‘in zekere Wolligheid daar in
vervat, beftaan uit vier fmaile Blaadjes. Het
Zaad is byna rond, met twee Hoorntjes. Men
wil dat het de Geknopte ofKatdraagendeThy-
meltea , met fmaile Wilge - Bladen zy * waar
van P l u k e n e t i ü s de Afbeelding heeft
gegeven*
(20) Zilverboom , die de Bloemknoppen Ey~ xx
vormig , niet Kaf achtig gefchubd , met fpoutb
Bladen omzet ; de Bladen Lancetvormig, w*igea-
eenigermaate Wollig, en fcheef heeft», bladise-
Dat de Bladen van deeze Soort naar die der
Wilgen gelykën , geeft ’er den bynaam aan;
Behalve den Pynappeldraagende Heefter van
B r e ï h
(20) Protea Flor. ovatis involucratis epaleatis, Ftsliis lan-
ceolatis fubpubcscentibus obliquis. Mant. 194. Leucadendioa
Saügnum. Be r g . Cap. 20. Frutex.-SEthiopiois lÏÏvniferj
Foliis Cneori , Saliei xmulus. BreïN Cent. 21, T, 9.
H