AfdIe^. F pIant hebbende en agt zeer lange Meeldraad,
vix. * Jes: het Zaad aan de vier kanten gevleugeld :
Hoorn■ maakt de byzondere Kenmerken.
STUK i. *
Twee Soorten , beiden Westindifc^e Plantgewas
fen5 komen in dit Geflagt voor.
ï. O ) Combretum met los ft Aairen. Combretum u
Xos-Aair- P e p^eer L o e f l i n g nam dit Gewas in
r%e. Zuid-Amerika waar, en bevondt het een klimmende
Heefter te zyn , gelyk de Heer J a c ,
Qü i n hetzelve insgelyks op St, Domingo,
vondt, hebbende ovaale , gefpitfte Bladen,
fomtyds ftomp met een puntje en losie regtop-
ftaande Aairen , van drie Duimen lang, be-
ftaande uit kleine Bloempjes.
II. ( c ) Combretum met eenzydige Aairen.
Combretum °
£enzydt- Deeze, volgens den laatstgemelden , in het
ge- Kreupelbofch by Karthagena groeijende, is een
Boompje van twaalf Voeten hoogte, met zeer
lange , ronde Ranken, op de nabuurige Boomen
nederleggende, en dergelyke Bladen, van
vier Duimen langte. De Aair ftrekt zig waterpas
ui t , doch heeft de Bloempjes allen op-
waards gekeerd, die geelachtig zyn met roo.de
Meelknopjes, gelykende dus, door haare lange
Meel-
( i ) Cimfreian Spiels Iaxis, Syst. Nat. XII. G en .467. p.
XIII. Gen. 47*. p. z 97. L o e f l . hin. 30g. Combretum
Flor. oftancJris , Spiels Iaxis fecundis. jA c q . Amer. Hifi. 104.
paura fruticofa fcandens, Foliis oppofitis. Loefl. hin. 14g.
{ i) Combretum Spiels feepndis. Jiid. jA c q . Amer, Hiß. 103.
Meeldraadjes, naar eene Kam o f Kuif van
fponnen Glas. De Takken gebroken en de Vn. '
Bladen met de Handen gewreeven zynde ,Hoofd-
geeven een zeer onaangenaamen Reuk o f Stank,
G R I s L E A.
De Kenmerken, ten opzigt van de Teeldee-
len der Bloem, komen nagenoeg met die van
’f voorgaande Geflagt over een, maar de Vrugt
is hier een Klootrond Zaadhuisje, dat in ééne
holligheid veele Zaaden bevat.
De eenigfte Soort van dit Geflagt ( i ) , voert J -
jnsgelyks den bynaam van Eenzydige. Volgens fecunda.
L o e f l -i n g is de Steng Heefterachtig, twee^.e"zydi'
pf drie Vademen hoog , met weinige Takken
en Lancetvormige Bladen , van drie Duimen
lang ; zynde de Bloemen allen opwaards ge-
bpogen, en in digte Tuiltjes, tegenover elkander
, gefchikt. De meeften hebben den Kelk
viertandig en de Bloem vierbladig , met agt
Meeldraadjes, maar in het zelfde Tuiltje komen
ook wel Bloemen voor , die vyfbladig zyn ,
met tien Meeldraadjes, hebbende een vyftan-
digen Kelk, welke Bloedrood is , doch de Bloem,
voor ’t overige, fchoon hoogrood. De Groey-
plaats was in Zuid - Amerika.
L a w s o n i a .
Een
f i ) Grifiea. Syst. Nat. XII. Gen. 46?. p. 16*. Veg. XIII.
Gen, 474. p, 297. Hort, Cliff. 146. L o e f l . hin. 24*,
Gg j