i||'; eerst befchreeven Zwarte, en maakte ’er ge*
Afdeel. yaö to t v erwen. De Heer H a l l e r ,
H oofd- die Ze uit de Bergen by Bern gekreegen hadt,
,TUK* zegt dat het een Heefter is van vier Ellen
hoog, die de Bladen harder en lang ovaaj, llerk
geaderd heeft ; de Vrugt als uit twee Besfen
famengegroeid , zwart en veel grooter dan in
de voorgaande Soort.
Dit Switzerfch Gewas fchynt dan aanmerke*
lyk van het Ooftenrykfche te verfchillen. C lü-
siushadt'de Bloemen niet gezien, maar onze
Ridder hadt gezegd , dat dezelven éèn Vrugt?
beginzel hebben, waar op twee Bloemen die in
vyven regelmaatig verdeeld en wit zyn ; de
Takken rond, ftyf en rood. Thans wordt gezegd,
dat de Bast zeer geel is , de Bloem geel
en de Zaaden dikwils tien in getal.
* * * Die. regtop liaan , met veelbloemige
Steekjes.
Unieera ( IO) Lonicera metTop-Aairenvan Bloemen %
Mariian- Bladen langwerpig ovaal, gefpitst, af-
Maryiand- gezonder d, ongejleeld.
fche.
Door C a t e s b y is deeze afgebeeld , als
zynde een Plantgewas van Maryland, met
hoog-
(io) Lonicera Spicis tertninalibus , Foliis ovato©biongis
acuminatis diftinttis fesfilibus. Gron. Pirg» 142, 1’eryclimeni
Virginiani Flore Ccccineo Planta MarylandicS. Raj. Dendr. 32.
CAT.ESB, Cat. II. p; T. 7 ï,
hoogroode Bloemen als die van de Virgmifche &
Kamperfolie , eene regtopftaande Aair en ge. v.
paarde Bladen; dus opgegeven door D.
u a u d en volgens R A y tot de regtfteelige
Periclymena behoorende; maar, de Vrugt niet
gezien hebbende, plaatst onze Ridder het hier
tw y f elachtig en thans is het door den Heer
(11) Lonicera met zy delingfe gepelde Hoofdjes
en gepelde Bladen.
Karoli-
De bynaam is afkomftig van D i l l e n i d s , mfche.
die het Gewas dus genoemd heeft, om dat de
Bloemen en Vrugten by dikke troppen voortkomen
in de Oxels der Bladen. Het is, zegt
h y , een Heeftert3e vatl één of tvvee Ellen
hoog, met eenbladige Klokswyze Bloemen en
het Zaadhuisje , dat rond en week, doch niet
Sappig is , in vier Hokjes verdeeld. Men vindt
het in ’t Engelfche Hoveniers - Boek Karolini-
fche Krakelbesfen , met ronde, ruige Bladen,
getyteld. Hierdoor is de plaats der afkomst bekend.
(12) Lonicera met zydelingfe Trosfen en ge- ä m*
v J Dtervilla
tande Bladen. Akadifche*
Het
(11) Lonicera Capituüs lateralibus pedunculatis, Foliis petio-
latis. Hort. Cliffl j 8. RoïEN Lugdbat. 237. GRON. t&g* - 3.
Symphoiicarpos foliis alatis. Dil l , Elth. u i . T. 278. Vwls
ld*a Caroliniana &c. Hor tul. Angl. 85. T. 20.
( u ) Lonicera Racerais terminalibus, Foliis ferratis. lüd.
Dies*
II, DEEL. IV. STUJJ,