m .
A fdeel,
*• iv.
H oofdstuk,
xiir.
Protea
LeptdoOar-
podendron.
Schubvru"
tige.-
(13) Zilverboom met enkelde Bloemen , de
Str aaien van den Kelk Spatelvormig en gehaard
, de Bladen Lancetvormig.
Deeze voert den bynaam, ontleend van de
Gefchubde Vrugt, dien Boekha a v e aan ver-
.fcheide Soorten van dit Gefiagt in ’t algemeen
gegeven hadt, om dat de Bloemkelk zig fluitende
een Vaugt formeert , welke, als een Gefchubde
Vaas , de Zaaden bevat. Die hier is
t’huis gebragt, voert by hem den naam van Le-
pidocarpodendron. met langere fmalle VVilge-Bladen,
de Schubben van den Kelk, zeer fraay,
geel, bruin, wit, zwart bont hebbende, cn de
Pluimpjes der Bloemen donker paarfch , met
eenen Zilverkleurigen glans , die ook de randen
der Schubben verfiert. In hoogte en manier van
groeijing, en teffens in de Vrugtmaaking, komt
deeze, die ook Tulpboom genoemd wordt, met
de Elfde Soort overeen, en het fchynt dat de
Bloemkelk- niet minder bezwangerd zy met
een Honig-Sap. De twee Bloemblaadjes hebben
ieder een Streepswys’ Meelknopje. Het
Vrugtbeginzel, Elsvormig, binnen een Kwastje
van geele Haairtjes vervat, heeft een dunnen
Styl, die van boven gekield is , zo lang als de
Bloem, met een puntigen Stempel. Het Zaad
is
(13) Protea Ftotibus folitariis, radio Calycino fpatnlato ,
batbato, 'Tol. lanceolatis. Mant. 190. Lepidocarpodendron.
Eoekh. Lugdbat. II. p. T. 188. (i. Protea fpeciofa. Lepida-
cat podendron. EOERH. Lugdbat. II. p. T. 189.
T e t r a n d r i a * i 0 7
is langwerpig, gelyk in de meelte anderen « 1 ^
Als eene Verfcheidenheid is tot deeze Soort __
betrokken , die , welke Bo e r h a a v e n^mtHooFö-
Lepidöcarpodendron met langwerpige groene Bla- ^
- .. 1 ___rrrrn O ‘Q ✓‘'"Kr'nHHp'Tl IT\Ct Cl
'L.epiaocafpuwnuivio —“ o rc> <-> Protea
den, die rood gezoomd zyn, de Schubben
Wollige tippen en randen. Deeze heeft,
bovendien, de Bladen veel breeder, met dikke
geelachtige Ribben, en is blykbaarlyk een andere
Soort , tusfchen den Tafel- en den m
berg aan de Kaap groeijende, doch met haare
Takken naauwlyks de hoogte van twee Voeten
bereikende. Zy komt ten opzigt van de grootte
des Bloemkelks , als een Artisjok, met de
voorgaande Soort overeen. De Schubben van
de pnrype Vrugt zyn rood , en ^ e o\en en
hebben aan ’t end als een Kwast; e van p
Daarom is een vreemde Vrugt van C lo s iu s
hier t’huis gebragt. , an n
Zonderling is 't , dat door .Ridder
«ewan gemaakt worde van de Eerfte Sooi t van WagGn.
Boerhaave, die niet van de minst S ^ r ly k e n .is^
onder deeze Gewasfen. Dezel v e , op den af Rand
van drie Mylen van de Kaap, aan dén voerder
Ber-en groeijende, maakt Boomen uit, wier Stam
drie Voeten dik is, van-zeer hard en knoeftig- Hout,
wordende , mooglyk deswegen , Wagenboom
geheten. Men gebruikt het meest op den Haard,
hoewel het, door de menigte van wegfpnngen-
de Zwavelachtige Vonken , onder t rat> en
ïofHfr is. Het h e e ft eene gedachtige Kleur ,