III. Deeze fchynt in Provence byzonder gemeen
■ virU te zyn » wordende de Bloemen, daar van, dik-
Hoofd- wils in de Tuilen gedaan, wegens haare fraay-
$TUK. heid; zo de Heer G a r i d e l aancekent. Ray
vondt in Engeland eene Genever- of Denn-
bladerige Heide, met veele Bloemen, waarvan
deeze Soort den bynaam voert. Een Dennbla-
dige Kaapfche is hier voor befchreeven. \ Is
een bigt Heefter - Gewas, van taamelyke hoog-
v te , met dunne Blaadjes, tropswyze by malkander
gevoegd , en aan de toppen met veele
Bloemen beladen. C lus i u s heeft buiten
twyfel van deeze, als een andere-Soort zyner
Tweede Corisbladige , in ’c Land emftreeks
Narbonne gemeen , waar van M a t t h i o -
LUS, waarfchynlyk, de Afbeelding gegeven
hadt , gefproken.
LX. (60) Heide met — .. ............ viervoudige
uitgebreide Blaadjes , Eyronde Bloe*
Middel- men die yerfpreid zyn en ‘een uiifieekende
1 ‘ " d fc k ' - Styl.
Deeze heeft de Takken wit en hoekig, de
Bladen komen meest by vieren voort; de Bloemen
ticatis Narbonenfis LOB. Hiß. 6io. GArid, Jiix. iSo. T. 32.
SAUV. Monsp. 46. GOUAN. Monsp. 155. GÉRARD. Prov. 438.
(60) Erica Anth. mut. exfer'tis , Fol, quaternis patenti»
kus, Corollis övatis, Stylo exferto, Flor. fparfis. Mant. 229.
Erica maxima purpurascens longioribus foliis. C. js. Pin. 4s*.
E. Fol. Corios quaternis Flore purpurascente. j. B. Hiß. I. p,
s ,4. Erica Coris Folio fecunda. Clus. Hiß. I. p. 41. Hisp.
p» 110* COMM, Ind.Holl, p. 34»
men zyn niet Rolrond, maar volftrekt Eyrond, Hl.
zegt L innuEus; waar door hy deeze, op de
Gebergten van Ooftenryk vallende , van de Hoofd-
voorgaande onderfcheidt. De Tweede vantTÜ**
C l u s i u s , hier t’huis gebragt, in Portugal
groeijende, hadt byna eens Mans langte. Of
het deeze dan de voorgaande zy , die men
op de Veluwe en buiten Utrecht aantreft, ftaat
nog te onderzoeken.
O P H I R A.
De Kenmerken van dit nieuwe Geflagt, behalve
de agt Meeldraadjes en één Stempel, zyn, een
tweekleppig Omwindzel, drie Bloemen bevattende,
welke vierbladig zyn, boven hetVrugt-
beginzel, dat eene Befie wordt met ééne Holligheid.
De eenigfte Soort ( i ) is door den Hoog-
leeraar Bdrmannus opgegeven, als
regtopftaande Afrikaanfche Heefter, welke de
Bladen gepaard en fmal Eyrondachtig heeft ,
de Bloemen zydelings ,ongefteeld. Onze Ridder
merkt aan , dat zy veel naar de Grubbia van
Bcrqius gelykt.
D A P H N E . ;
Een Bloemachtige , egaal in vieren gedeelde
Kelk , die verwelkt, en de agt Meeldraadjes
influit, wordende het Vrugtbeginzeï eene éénzaaj
j ) OpKlv». Syit. Nat, Vlil# GCR# 13$4. p*
L I 2
K. VtVMU Vf. STUK,
m
- g {3r (I
f gsBÊm
S i
M M
j W i