A d** ( 5) Juft'cl'a die Heefier achtig is , ' met Lan-
n. * cetswys3 ovaale bonte Bladen, de Bloemen
Hoofd- wyd van Pyp.
STUK*
jtjuda Met deeze Soort wordt dat Ambonfche Gewas
? Bont'ia bedoeld » ^aar R umphi u s den naam aan
dige. geeft van het Vergulde Blad; hoewel de Bladen
, volgens zyne befchryving, eigentlyk maar
met wkte Vlakken, als Vuur vlammetjes, langs
de middel - Rib getekend zyn, Hierom wordt
van dat Loof op Bruiloften onder de Indiaanen
gebruik gemaakt, De Bloemen, zegt L inn^eüs,
hebben een zeer kleinen , vyftandigen Kelk ,
een opgeblazen Keel; de Bovenlip krom en uitgegulpt
; de Onderlip breed, egaal in drieën ge-
fneeden , en twee Meeldraadjes onder de bo-
venfte Lip.
Behalve de gemelde vindt men ook een Soort
van dit Gewas , wier Bladen met licht roode o f
Vuurkleurige Vlakken getekend zyn, zegt Rum-
PHirs, die aanmerkt, dat zy door den tyd re-
delyke Boompjes worden , met den Stam zo
dik als een Been; maar zy komen op Ambon
Aiet dan in de Hoven voor. Men heeftze uit
China en de Manilhas, op de Molukkifche Eilan
(5) JuJtïcia Fruticofa, Fo'iis lanceolato - ovatjs pi'&is, Co»
rollis Fauce inflatis. Syst. Nat. XII. P'eg. X'II. Folium brac-
teaturn. Rumph. Amh. \V. p. 73. T. 30. Peridymemim In-
dicuTi Foliis maculatis latioribtw Laurinis. BURKj. Ztyl. i8<s.
Tsjude- Msram. Hort. Mal. VI. p. 1 1 1 , T. 69. Burm. Fh
lnd. 7.