204 V y f m a n n i g e H e e s t e r s ,
III. door J A c Qü i N in het Kreupelbofch, by Kar
|..%V;'fl I
llt ip l
lÈWll
H
j l f p i i
H
m
■
■
r a l 'WA •wv ^3 -WÊÊk tü li. lilllilit
R g 9 j 1
f a j
I s P l l * 1 m b m i !
A fdeel. r^ap^na , zeer overvlóedig waargenomen. g v. . ° ’ 1 -
H oofd
stuk.
I
B i
Ik
geef ’er derhalve liever den bynaam van Hee-
Jlerachtige aan , welke haar veel beter van de
anderen , en inzonderheid van de laatfte, die
ook in Oostindie groeijen zou , onderfcheidt.
B r own e gebruikt den Geflagtnaam Pfycho-
trophum , die oudtyds een Kruid op- koele
plaatfen groeijende, en in ’t byzonder de Betome,
betekend heeft. De reden van deze toepas-
fing is duider. Hier van zal Pfychotria gemaakt
zyn. Hy noemt het een Heedertje. Jac-
qujn bevondt hét een Heeder, byna regtop-
itaande, Takkig , eens Mans langte hoog, met
Trosjes aan .de enden der Takken , bedaande
uit Reukelooze witte. Bloemen, byna als die der
Syringen o f Jasmyn, maar, behalve"de gewoone
verdeeling in vyven , met vyf , ook dikwils in
zesfen met zes , of in zevenen met' zeven
Meeldraadjes , verdeeld zynde. Dit maakt een
zonderlinge en ongewoone veranderlykheid in
de Teeldeeléh uit. De Vriagten zyn roode
Besfen , met den Kelk gekroond, en bevatten
witachtige Zaaden.
De Heer J a c Q o i n fchryft, aan deeze,
Bladen to e , die ovaal zyn , en naar de Punt
verbreeden, (Folia obovata) ; maar aan eene andere
Soort, door zyn Ed. Domingenfis getyteld,
om dat hy ze op Sint Domingo gevonden hadt,
geeft hy Lancetswys - ovaale Bladen. Deeze
was een Heeder van v y f Voeten hoog, met
Bla-
Bladen van w f Duimen langte , hebbende de
™Blo emen wat . wlanb8ei dan du.e a- ndere, ook wi t , hoovf.dmaar
de Besfen zwart, stuk.
( ï ) Pfychotria met byna Kruidige kruipende Pfychotri4
SMgen,movaaUw'derz?iigefpUfl'Blai'n.j-z „ ^
In Oostindie komt deeze voor, die de Stensen
kruipende en fomtyds een Vadem lang
heeft, met regtopftaande ronde vergarende
Takken , met Leedjes ; de Bladen als gezegd
is, gedeeld, wederzyds glad, met ronde afval.
lende Stoppeltjes, en aan ’t end gearmde Bloem-
trosjes, naauwlyks langer dan de Bladen,
( 3) Pfychotria met Kruidige kruipendeSten-p f™;triM
. gen | de Bladen Hartvormig gelteeld.
Tot deeze Soort, dié op vogtige belommerde
plaatfen in de beide Indien huisvest, wordt
■ betrokken het Kruidige, kruipende, Bofch-Pfif*
chotrophnm van Br o w n e , met rondachtig
Hartvormige gepaarde Bladen, weinige Bloemen
in
(z) Pfychotria Caule fubherbaceo repente , Fol. oratls
utrinque acutis Mant. 204.
( i ) Pfychotria Caule herbaceo repénte , Foliis cordatis
peliolatis. jAca Amer. H M . 66. T ,.46. Pfychotiophuii. her-
baceu*. Brown J am . .6,. vio-x folio baccifera repen,.
&c. SLOANR Jam. l t s H iß I p , 243., Pendymeno acce-
dens Planta India;. MORIS. Hift. III. p. SIS. Karmta-KaU.
Hort. Mal. X, p. 41. T. ai.
II. DEEL. IV« STUK.