111.
A fdeel
vu
H oofd
STUK.
Heide.
men, zevenendertig opgemaakt uit de ryke Verzameling
van O l c e n l a n d , welke aan zyn
Ed., door den Hoog - geleerden Heer J. B ur-
m a n n u s , om te bezien was toegezonden ( * ) :
maar naderhand zyn hier zo veel nieuwe Kaap«
fche bygekomen , dat het getal der Soorten tegenwoordig
tot zestig is gebragt.
Veel moeijelykheid, ondertusfchen, heeft onzen
Ridder de Soortelyke verdeeling van dit zo
gemeene en verachte Gewas , gegeven. De
onderfcheiding door de Bladen, eerst van zyn
Ed., op de gewoone manier, gebruikt, door de
menigte wel haast vervallende , ondekte men
een naauwkeuriger weg, door middel van het
fynfte Teeldeel der Bloemen, de Meelknopjes
( Antherce) naamelyk , wier Geftalte in byzon-
dere Soorten van Heide aanmerkelyk verfchilde.
Sommigen hadden twee Baardjes , anderen waren
ongebaard, Jlump en uit gegulpt; hier door
werden de Heiden in twee Rangen onderfchei-
den, waar van de eerfte tien , de andere zeventien
Soorten begreep ( f ) . Vervolgens wrer-
den z y , naar dat de Meelknopjes tweehoornig,
of enkeld ftomp en uitgegulpt zyn, in twee Rangen
onderfcheiden , de een van tien, de ander
van twee en dertig Soorten (|). Maar deeze
verdeeling, wederom , of te ongel yk, of niet
ge'
(+) Vid. Sp . Plant. Ed. 1762. p. J09.
( t ) Ibid. p. Jol - ?o8.
(J.J Syst, Nat, Ed XII, Stockh. 1757, p. 2SS,
genoegzaam naauwkeurig voorgekomen zynde, HL
vindt men thans dit Gefiagt gefplitst in vicrA V1I- *
Hoofdverdeelingen ; waar van de eerlte is derHooFD-
genen die gebaarde Meelknopjes , de tweedeST“K^
der genen die dezelven gekamd hebben ; de *
derde , die dezelven zonder Baardjes of Tandjes
en ingeflooten ; de vierde die dezelven dus en
uitfteekende hebben , buiten de Bloem. Naar '
dat de Bladen enkeld "öf drie * vier- en meer«
voudig zyn , worden de Onderdeelingen gemaakt
( * ) , gelyk men hier agtereenvolgelyk
kan zien. Ik zal, om niet.te zeer uit te weiden
, van de byzondere Soorten weinig zeggen >
dewyl de bepaalingen tot onderfcheiding mee-
ftendeeïs voldoen, maar het met de Afbeelding
van drie myner Kaapfche Soorten , benevens
die van de gezegde verfchillendheid der Meelknopjes
, hoe klein en fyne Werktuigen ook,
trachten op te helderen.
I. Met gebaarde Meelknopjes.
( 1 ) Heide met geb.Meelkn. de Bloempjes Kloks- i.
Erica
1 —*■ vuigaris,
Gemeexié
(*) Syst. Nat. Veg. Ed. XIII. Gotting. 1774. pag. 301, Scc.Hey*
(1) Erica Antheris Ariftatis, Corollis campanularis, fiibx*
qualibus , Calycibus duplicatis, Fol. oppoficis lagittatis. Syst.
Nat. XII. Gen. 479. p» 268. Neg. XIII. Gen. 484. p. 301. Erica
Foliis quadrifariam iinbricatis &c. Hort. Cliff. 14S. Fi.
Suec. 309 , 336. R. Lugdi. 442. Ha l l . Hdv. 419. Tournf.
Inft, 602. Fl. Lapp. 141. Gort. Belg. i n . Erica vulgaris
glabra Sc hirfuta. C. E. Pin. 48J. Erica vulgaris &c. R ij.
Angl. III. p. 471- Eur.
I i 2