1B. De Witte o f Oostindifche Sandelboom, San*
iv. t a lu m album, reeds door my onder de Agt-
Hoofd* mannigen befchreeven * , is tegenwoordig hier
* D geplaatst, en als Kenmerken daar van opgege-
ii. stuk , ven : dat de Bloem vierbladig i s , de Blaadjes
Jadz. 29s• fittende op de Slippen van den Kelk , die een
viertandigen Rand uitmaakt boven het Vrugt-
beginzel , hebbende nog vier Kliertjes, kleiner
dan de Bloemblaadjes , tusfchen dezelven in,
en vier Meeldraadjes aan het Pypje van den
Kelk ingegroeid : zynde de Vrugt eene een-
zaadige Befie f* ).
De Struthiola , Cramèria , Accena , kunnen
als Heefterachtige Kruiden aangemerkt worden
, en derhalve gaa ik die tegenwoordig
voorby, om te" komen tot de
R I V I » A.
Dus naar den vermaarden Kruidkenner R i .
v i k d s getyteld; waar van debyzondere Kenmerken
zyn: eenVierbladige blyvende Bloem,
zonder Kelk , de Vrugt een eenzaadige Befte,
met een Linsachtig Zaad.
Hier van komen thans vier Soorten voor,
als volgt.
i. Cl) Rivina met enkelde Trosfen, viermannige
iumïïi’™ Bloemen en Wollige Bladen.
Ruige, Dee-
(*) Syst. Nat. Neg. XIII. Gen. 480. p. 137.
( 1 ) Rivina Racemis fimplicibus , Floribus tetrandris, folii*
t)eeze , thans bekend onder den naam van Ilf.
Rivina , was door T ournefor t als een AFinvEE^
nieuw Geflagt voorgefteld onder den naam van Hoöfö-
Solanoides van Amerika , met grysachtige Bla-STÜK*
den. C omme l yn geeft ’er de Afbeelding
van, onder den tytel van Besfendraagendè Ama-
ranth , met Bladen van Circm, Men vindt by
P l u k e n e t i ü s , die het Kleine Trosdraa-
gende Nagtfchade van Barbados, tot verwen
dienftig, tytelt, daar" toe betrokken het Grooté
Amerikctan/che Heliotropiüm van B r e y n , met
Wollige Bladen, van gedaante als die van deii
Zwarten Popelier , en eene zeer kleine witte
Bloem. Hier uit kan men van de Geftalte oor-
deelen. De Groeiplaats is op Jamaika, Barbados
en de Karibifche Eilanden.
(2) Rivina met enkelde Trosfen, viermannige
Bloemen , en gladde Bladen. u
Glad dë;
Deeze Soort , zynde de andere Solanoides
van
iiis pubescentibus. Syst. Nat. XII. Gen, 162. p. 12S. Neg.
XIII. p. 138. Rivina. Hort. Ciiff. 3J. ROVEN Lugdbat. 207.
Solanoides Americana , Circa.se Foüis canescentibus. Touknf.
Mem. de 1706. Solanum Earbadenfe &c. Pluk. Alm. 353.
T. i.iz. f. 2. Anaaranthus Baccifer Sic. Comm. Hort. I. p’.
f27. T. 66.
(2) Rivina Racemis fimplicibus , Flor. tetrandris , FÓIiié
glabris. Ibid. Mant. 41. Fiercea Fol. ovato - lanceolatis gla-
bris. MiLL. Hiel. Solanoides Aaaer. Circa:« Foliis glabrir*
Touknf. Mem, de 1706,.
,T L Z
II. Deel. IV. Stuk.