Hl.' haair zwart : van de Wortelen wordt Vogellym
A fd e e l , Meest echter wordt dit Gewas, we»
H oofd- gens het fieraad der Bloemen , in de Tuinen
stuk. gehouden.
vi. (6) Viorne met gekwabde Bladen en eff ene
Viburnum r _ « .
Acerifo- Bladjteelen.
Ham.
vijgini- D e Bladen van deeze gelyken naar die van den
Efchdoorn , waar van de bynaam is ontleend.
*t Gewas komt in Virginie voor, en zou, door
de gezegde bepaaling , van de volgende Soort
verfchillen.
- V!T< ( j ) Viorne met gekwabde Bladen en geklierde
opuius. Bladfteelen.
Gelderfche
D e e z e , gemeenlyk by den [naam van Gelderfche
Roos bekend , groeit zelfs in de koude
deelen van Europa, tot in Sweeden, natuurlyk,
in vogtige Landsdouwen. In Gelderland is d ezelve
gemeen , waar van zy den naam heeft,
doch komt ook in het S tigt, in Overysfel en
Vriesland, overvloedig voor. De Franfche naam is
(6) Viburnum Foliis lobatis , Petioliï Isvibus. Jbid, Opulus.
GROS. Virg. 47*
(7) Viburnum Folüs lobatis, Petiolis glandulofis. Ibid, Opulus.
Hort. Cliff. 109. F l. Suec. 149 , 164. ROÏEN Lagibat.
24J. Sambueus aqnatica fl. fimplici. C. B. Pin. 4J<S. Sambu-
cus palufhis DOD. Pompt. 846. fi. Sambueus aq. Flore glo-
bofo pleno. C. B. Pin. 4j6, Lob. Je. 201. HALL. Helv. 454.
Scop. Carn, 272. EOEBH. Lugdbat. 224. VAILL. Mem. de
17.221 p. 271.
is Obier y de Duitfche Waldtholder en Hirfch- NI»
bolder, de Neerduitfche Schwelkenhout zegt Do- *FDEEt*B
D O N é u s ; doch wy noemen die met cirkelde Hoofd-
Bloemen gemeenlyk Wat er vlier, de EngelfchenSTUK*
Water - Elder, met den Latynfchen naam Sam- Vu>rv'
bucus aqaatica overeenkomftig. De Sweeden
noemenze, onder anderen , Ölwoon en Fogel-
baer, dat is Vogelbezie, in fchoonen Ulamnt
enz.
Het is een Heefter van ruim zes Voeten
hoogte ( * ) , met verfcheide Stengen opfchieten-
d e , hebbende voos , witachtig Hout. De Bladen
gelyken eenigermaate naar die van den Wyn-
gaard, o f liever naar die van den Ahornboom,
loopende in drie breede punten o f Kwabben uit
die getand zyn. Twee paar Klieren zitten doorgaans
op de Bladfteeltjes en aan derzelver Wortel
twee paar Tandjes , die fomtyds ieder ook
een Kliertje draagen. De Bloemen komen by
Kroontjes o f Zonnefchermen voort, als die van
de V lie r , en zyn ook, niet onaangenaam maar
flap van R eu k , wit van Kleur. Die aan den
rand van ’t Kroontje zyn grooter en onvrugtbaar.
Hier op volgen Besfen, die ryp wordende rood
zyn,
(*) O? vyf o f zes Ellen vindt menby Rajus uit J. Bau-
HINUS, en by deezen 'Tom. I. p. j j 2 , de hoogte bepaald en
de dikte van den Stam, zo , dat men dien met de Hand pas *
omvatten kan: doch nooit heb ik ze van die hoogte en dikte
gezien. DoDostéus zegt, dat dezelve veel laaget blyft dan
de vlier. Haller bepaalt de hoogte op 6 Voeten.
D d ï