3*0 V y fMAn nig e Heesters.
A fdêe den ’ zeêgende j dat de Zaaden van deeze en dê
FDV. L' twee volgende van de Kaap gezonden worden,
Hoofd- onder den naam van Heejlerachtig Afrikaanfch
*T K* Sint jfüns Kruid, en dus is ook het Gewas by
S e b a getyteld. Het is een laag Heeflertje ,
welks Steng zig digt by den Grond in Takjes
verdeelt, bezet met kleine , finalle, gefpicfle ,
groene Blaadjes , en de Vrugt befiaat uit v y f
famengevoegde Zaadhuisjes, veel gelykendenaaf
die der Akeleijen.
n. ( aJ Diosma m et /malle ruige Bladen.
Diosma
Rufbladi ^ an den ze^fden Autbeur is deeze, onder den
ge. naam van Ruikende Spircea met Haairige Bladen
, voorgefleld. Z y heeft den Steng veel
dikker en hooger , zig ook in Takken verdee-
lende, welke by uitflek Haairigzyn, de Bloemen,
aan de enden der Takjes , wit; de Zaadhuisjes
insgelyks by vyven lamengevoegd. W e gens
den Herken Reuk der Bladen en Bloemen,
verzamelen de Hotten toeten hier van een groote
veelheid, om hun Hoofd en Lighaam daar mede
te beftrooijen.
m. (3) Diosma met fmarlle , gefpitfle , gladde ,
Diosma '
rubra. o*
m?ge.bl0e* W Diosma Fol. linearibus hirfutis. Hort. Ctiff. R. Lagdbat.
Spir*a Africana odorata , Fol. pilofis. Comm . Rar. T. 3, Diosma
hiifuta. Berg. Cap. 6$. FABR. Helmjt. 143.
( 3 ) Diosma Fol. linearibus , mueronatis, glabris, carinatis , &c.
Erica ALthiopica, Rosm. fylveftris Folio eleganter pun&ato.
Pluk. M a n t. 68. T. 347. f. 4. Spira.a Africana odorata, Flor,
foave - rubentibus. Comm. R a r . T. 2. Diosma rubra, Berg.
Cap. 6z .
F e n t a n d r i a . 3 2 1
l ■ gekielde Bladen, die van onderen twee ry- Ut»
en van Stippen hebben. A f d e e l *
Hoofd j
De roode Kleur der Bloemen ónderfcheidt stüê*.
deeze Soort,'welke nog welriekender is , Volgens
C o m m e l y N , dan de voorgaande. De
Bladen zyn een weinig breeder dan in de eerfle
Soort. De gemelde groeijen en bloeijen in onze
openbaare Kruidhoven , en deeze, inzonderheid
, heeft een Herken Balfamieken Geur ,
waar van het Geflagt den naam voert. .
(4O Diosma met fmal Lancetvormige, van iv.
k_.. onderen ronde. , Bladen, die tweevoudig op
! elkander leggen. Heyachtige
«
Volgens B e r g t us zyn de Bladen van dee-
ze Vleezig , fpilrond , Homp , tweehoekig o£
wederzyds met een verheven Streep, van onderen
geftippeld , glad , koft gefleeld, byna eeö
zesde Duims lang, digt aan elkander gevoegd.
T wee Bloemen komen doorgaans aan ’c end der
Takjes op korte Steeltjes vöorr. L in n a ê ü s
z e g t , dat deeze zeer veel Geur geeft aan de
Pleiflers der Hottentotten (*).
(5 ) Di-
( 4) Diosma Fol. linear! - lancéolatis, fubtus cöiftvexïs, bifl-
riam imbricatis. Spirea Africana Erica: Bacciferae foliis. Rat.
Dendr. 91. Ericarformis Coridis folio. PLUK. Amalth. 236,
T. 279. f. j. Diosma Ericoides. BERG. Cap. 6j.
(*) Hsc valdé fragrans in Emplaftris Hottentottorum, Sp.
Riant. II. p. 2 s 7.