Afdeel maar 1Q ateemeen zyn deeze Besfen , veel
vu. ’ gegeten, de Maag bezwaarende en de Darmen
Hoofd- opproppende, door haare famentrekkende hoes
^Buian ^an^heid, welke ’ér een naam aan gegeven heeft
hsftnT™' Geneeskunde (*). Zy zyn het, eigentlyk,
die men Race® M y r t i l l i noemt ; hoewel daar
voor , veelal, de gedroogde Besfen der Myr-
then , als kragtiger zynde, gebruikt worden,
Voornaame befchryvers der Drogeryën , gelyk
P o m e t en L e m e r y , verwarrenze daar mede.
Men maakt ’er een Syroop van, die tegen
Borstkwaalen en het Scheurbuik gepreezen wordt,
maar voornaamelyk dient tot een Stoppend middel.
De Verwers gebruikenze , fomtyds , als
ook de Schilders, wegens de fchoone hlaauwe
Kleur, welke men ’er met Aluin en Galnooten
uit weet te trekken* Van deeze Besfen wordt,
in Vrankryk , gebruik gemaakt om den Roo-
den Wyn te kleuren. Voor ’t overige ftrek-
ken zy den Berk - Bofch- en Veldhoenderen,
Faifanten, Patryzen en ander Gevogelte, tot
Aas (fj.
^ Bofchbesfen m e t enkeide éénbloemige S te e l-
Sramineum. , tjgS
Meeldraa- - ■ 1
dige, ( * ) lethalem ex eomm Decoöo Alvi cpnftipationem hab«nt
Êreslavienfas; 1722. Oft. Ha l l , H t lv ,
( t i Dit fchynt Plinius te bedoelen , wanneet hyt,zegtr
Item Vaccmia , ItalU in aucupiis fata , Gallis, ttiam vert
purpurea; tingndi caufd , ad Servititrum Vefits, Libt. XVI.
Cap. 12.
(2) f'aecinium Fedunc. folit. uniflor'j , ' Anth. Cor. longio-
pbu, Epl. oblongis integerrimi,. lb, Vaccininm Stara. Corolia
long.
tjes, de Meelknopjes uitjleekende, deBla■ M* .
den langwerpig ongekarieia. vir.
De langte der Mannelyke Teeldeelen geeft STUK.
den bynaam aan deeze Soort, welke in Amerika
natuurlyk groeit, en aldaar van de Engel-
fchen Goofeberries , dat is Kruisbesfen, geheten
wordt. Het is een Heefter, die de Bladen
byna als der Laurieren, en groote Klokvormige
Bloemen heeft, met tien eeldraadjes, zynde
de Styl langer dan de Bloem.
(3) Bofchbesfen met eenbloemige Steeltjes, de ™\nCm
Bladen eftenrandig , Jlomp ovaal en glad./um.
Op vogtige plaatfen, in de Gebergten vanbefen»
Lapland , komt deeze, volgens onzen Ridder,
voor, en de Heer H a l l e r vondt ’er geheele
Heijen mede begroeid in Switzerland. Beiden
beoogen die Soort, welke de Blaadjes byna
rond en van onderen witachtig heeft, en als
de Tweede Vitis ldma afgebeeld is by C l u-
s i us en T a b e r n j emo n t a n u s . Deeze,
zo wel als de eerfte, komt onder den naam van
Myr*
]on£. Gron. Vïrg. 43. Vitis 1d*a Americanalongo nnicr. folio
&c. Pluk. Alm. 331- T. 339- f- 3.
(3) Vaccinium Pedunc. unifloris , Fol. integ. obovatis obtafis
lavibus. Ibii. Vacc. Fol. ov. integ. deciduis. Fl. Succ. 312,
332. Vacc. Fol. annuis integerrimis. Fl. Lapp. 14a. HALL.
flelv. 414. Vitis Idza Fol. fubrotundis exalbidis. C. B. Pin.
470. Vitis Idsea 2. C lus. Hijl. I. p. 61, 62. TAS. III, 5 .
p. 803. OED. Dan. 231,
Hh 4