
111.
A bdeel,
, VII.
H oofds
tu k .
D it G ew a s , op C e y lon groeïjende , is door
den Heer J. B u r m a n n u s , onder den naam
van Driebladige gedoomde Chamelcea, met Aairs-
w y z e Bloemen , in Afbeelding gebragt en be-
fchreeven. H e t voert aldaar den naam van
Kudhumeris, en fchynt overeen te komen met
de Kaka - Toddaly van Ma laba r, een gedoomde
Driebladige H e e fte r , welke Besfen draagt. D e
Bladen hebben niet alleen de Steelen , maar
z e lfs de middel - R ib g ed o om d : z y zyn Éyrond
met een P u n t , d ik , g lad , en g ro e n , zwaar van
Reu k o f ( lin k en d e , z o w e l als de Bloemen ,
die w it z y n , beflaande uit v y f Blaadjes en v y f
Meeldraadjes hebbende, met roodachtige T o p jes.
D i t getal hee ft ook in de A fb e e ld in g van
de Ceylonfche p la a t s , en gedagte Hoogleeraar
merkt a an , dat de Vru g t gemeenlyk wel d r ie - ,
doch fomtyds ook vier o f vy fh o k k ig is. D e z
e lv e hee ft de gedaante van een B e fie , eerst
groen dan bruinachtig o f g e e l , welke in een
zo e t Vle efch Zaaden bevat , die Peperachtig
heet en fcherp zyn . D e e z e hoedanigheid h ee ft
ook in de W o r te l en Bladen plaats , daar
men ïn Smecring,^ S to o via g o f Pappen, gebruik
van maakt, om vergaaringen van koude Slymeri
Syst, Nat. XII. Gen. 452. p.>77. Veg. XIII. Gen. 497. p.
314. Fl. Zeyl. i i 5. Chamelaca trifblia aculeata , Flor. iplcads.
Buem. Ze'jl. j8. T. 24. Fnitex baccifer Indicus IpinofusSec.'
Pluk. Alm. 202. p. 97. f. j. Raj. H i f i 1S12, Kaka-Tod-
daly. Hort. Mal. V. p. 3 i. T . 41. Bubm, F l. Ind. ru
po. jACq. Oh, Hl» p. i i . T. 61, f, IJ
H Ü
559
rige Vögten, in ’s Menfchen Lighaam, te ver- UI.'
dry ven en te doen' verdaan. C om me l y n u
tekent aan , dat men dit Gewas , onder de Hoofd-,
Nederlanders , op Malabar , Praatjes noemt : STUK:*
mooglyk om de zelfde reden, als wy vervolgens
een ander Gewas , door Ru Mp h i ü s ,
dus genoemd zullen vinden.
( 2 ) Paullinia met drievoudige Bladen , de ^ in ■
Steeltjes naakt, de Bladen langwerpig KUmmen-
ovaal. de'
Dit is een klimmend Rankgewas met Klaau»
wieren , door P l u m i e r . in Zuid-Amerika
waargenomen en afgebeeld. Het valt ook ,
volgens den Heer N. L. B u r m a n n u s , in
Oostindie. ■
( 2 ) Paullinia met drievoudige Bladen , de nr.
Steeltjes naakt, het middelfle Blad Spa-
telvormig.
(4) Paullinia met drievoudige Bladen, de Steel* iv.
tjes gezoomd. Cumru.
J 0 Gezoomde,
(5 ) Paul-
( 2) Paullinia Fol. ternatis, Pet. nudis, Foliolis ovato -ob-
lonffis. Hort. Clff, 152. Seriana fcandens triphylla & racemo
fa t PlUM. Gen. 34. Fe. 113. f ai jAcq. T. 61. f. 2.
( i ) Paullinia Fol. tem. Petiol. nudis, Foliolo medio obo-
vato. jAcq^ T . 62, f. 3,
(4) Paullinia Fol. tern. Petiolis marginatis. Hort. Cliff.
■ i j i . Curum fcandens triphylla, PLUM. G om, 34, Je, j u , f.
a. JAcq. T. 61, f. 4.
El. Sus» IV. Stuk,
S I
s im
p i p "